Troost in tweevoud
Een open en eerlijke briefwisseling tussen een evangelische gospelzanger en een protestantse predikant levert een boeiende een leerzame ontmoeting op.
Het idee kwam in april 2007 van Gerald Troost (1978), gospelzanger en lid van een evangeliegemeente in Veenendaal: een briefwisseling met zijn oom dr. André F. Troost, bekend als dichter en hervormd predikant in Heusden. Gerald vroeg z’n oom „eens te overwegen om elkaar te bestoken met pittige brieven over allerlei pastorale en praktische kwesties.” Ruim twee jaar corresponderen leverde het boekje ”Tweemaal Troost” op.Inmiddels gingen oom en neef de achterliggende weken samen het land door met hetzelfde thema. Afgelopen zaterdag gaven ze gezamenlijk een paasconcert in Veenendaal, met een mix van nummers van Gerald en liederen van André F. Blijkbaar heeft de correspondentie zodanig verbroederd dat er wegen opengingen voor gezamenlijke optredens.
Dat is toch wel de eerste les uit dit boekje: eerlijk praten, elkaar echt bevragen, op zoek gaan naar de intenties van de ander brengt –meestal– dichter bij elkaar, ook als je qua ‘ligging en legering’ een heel eind bij elkaar vandaan lijkt te staan.
Dat stonden en staan neef Gerald en oom André ook. De eerste vertegenwoordigt de jonge generatie die buiten de kerk haar heil heeft gezocht in de vrije groepen, waar niets vast lijkt te liggen als het gaat om eredienst, lied en gaven. De ander beweegt zich al jarenlang in de brede midden-orthodoxe traditie van de Protestantse Kerk, waar de meeste dingen min of meer vastliggen.
Eerlijkheid en eigen zwakheden erkennen zijn een eerste vereiste voor een echte ontmoeting. Als Gerald zich afvraagt of er binnen de gevestigde kerken wel ruimte is voor „vrolijke vlinders” als hij, en of er wel de vrijheid is om „je liefde en blijdschap te uiten zoals je dat graag zou willen”, dan is het antwoord van z’n oom eerlijk: in diensten van traditionele kerken is er inderdaad weinig ruimte voor persoonlijke geloofsuitingen. En voor wie een hekel heeft aan het kerkorgel, moet een kerkdienst nu niet bepaald een feest zijn, erkent de predikant. Hij heeft er dan ook niets op tegen als de samenzang door andere instrumenten wordt begeleid.
Maar, tekent hij direct aan, zodra er een combo de kerk binnenkomt, verandert de hele sfeer van de dienst algauw „in iets wat mij persoonlijk te veel doet denken aan een disco of een partyzaal.” En daar heeft dr. Troost grote moeite mee, net als met de „enorme versmalling” van de totaalboodschap en het gebrek aan stijl in evangelische kring. Zijn voorkeur gaat dan ook uit naar een rijke, stijlvolle, klassieke liturgie.
Gerald zegt in zijn volgende brief dat hij houdt van de duidelijke taal van zijn oom en dat hij diens beschrijving van evangelische diensten herkenbaar vindt. Echter, echt op de argumenten ingaan doet hij niet, want hij gaat verder met een volgend thema.
Dat is dan ook direct het nadeel van dit boekje: in elke nieuwe brief worden nieuwe vragen opgeworpen, terwijl vragen die gesteld werden blijven liggen. Dat geeft het geheel een fragmentarisch karakter met een heleboel losse eindjes.
Toch worden uiteindelijk in 34 brieven –waarbij die van André vaak een stuk langer zijn die van Gerald– heel wat hete hangijzers benoemd: kerkelijke eenheid, vurig geloofsleven, geloofstwijfel, letterlijk Bijbellezen –hier blijkt Gerald de traditionele–, rouwverwerking, gebedsgenezing, missionaire bewogenheid.
Bij ieder hoofdstuk zijn gespreksvragen geformuleerd. Vanuit de gedachte dat dit boekje behulpzaam kan zijn om het gesprek tussen ‘traditionelen’ en evangelischen op gang te brengen. En daarvoor kan het inderdaad goede diensten bewijzen.
Tweemaal Troost. Een evangelisch-protestantse correspondentie, André F. Troost en Gerald Troost;uitg. Troost Producties, Veenendaal, 2010; ISBN 978 90 8151 381 4; 114 blz.; € 12,50.