Standvastig / Daniël / De Waarheidsvriend
Standvastig
Christus kan niet op Goede Vrijdag zijn gestorven, aldus ds. G. Hette Abma vorige week in deze rubriek. De Goudse predikant stelde dat Jezus op woensdag moet zijn gekruisigd en waarschijnlijk op sabbat is opgestaan. In het nieuwe nummer van Standvastig (uitgave van de Gereformeerde Bijbelstichting) gaat ook L. M. P. Scholten op deze thematiek in.„VRAAG – Is Christus werkelijk drie dagen en drie nachten in het graf geweest? Als dat zo is, moeten in ieder geval de delen voor het geheel gehouden worden. Hoe we het ook berekenen, we komen er met elkaar niet uit. Of is het zo dat we het moeten zien als drie dagen? Hoe moeten we dan de woorden van Christus Zelf opvatten, Matth. 12:40: „Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.” De kanttekening wijst naar de Romeinse tijdsberekening.
ANTWOORD – Dat de Heere Jezus naar Bijbelse tijdsrekening drie dagen in het graf is geweest, is niet aan discussie onderhevig: Hij stierf en werd begraven op de zesde dag der week, zijnde de dag der voorbereiding of de voorsabbat (Mark. 15:42). Hij verkeerde in het graf op de sabbatdag en Hij werd opgewekt op de eerste dag der week (Matth. 28:1). De eerste en de laatste dag worden volledig meegeteld; dus is de Heere drie dagen in de staat des doods geweest. Volgens het Bijbelse spraakgebruik kan dan zelfs van „na drie dagen opstaan” gesproken worden; vergelijk Mark. 8:31 met 9:31 en 10:34. Volgens de Joodse dagindeling begint de nieuwe dag bij zonsondergang, volgens de onze (die ook die van de Romeinen was) te middernacht, maar dat maakt in deze kwestie geen verschil: bij beide indelingen telt men in totaal drie dagen.
Het probleem zit in de bewoordingen van Matth. 12:40: Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde. Hoe kan daar gesproken worden van drie nachten?
De sleutel tot de beantwoording van deze vraag is mijns inziens dat Christus daar Jona 1:17 citeert. De vraag is derhalve wat de Bijbelschrijver in Jona 1:17 heeft bedoeld met „Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.”
Veertig dagen en veertig nachten deed de Heere het bij de zondvloed regenen op de aarde, Gen. 7:4 en 12.
Veertig dagen en veertig nachten was Mozes bij de Heere op de berg Gods, Horeb, om de stenen tafelen te ontvangen, zonder te eten of te drinken, Ex. 24:18; 34:28; Deut. 9:9, 11, 18, 25; 10:10.
Drie dagen en drie nachten had de Egyptische jongen geen brood gegeten, noch water gedronken, 1 Sam. 30:12.
Veertig dagen en veertig nachten reisde Elia tot aan de berg Gods, Horeb, blijkbaar ook zonder te eten, 1 Kon. 19:8.
Zeven dagen en zeven nachten zaten Jobs vrienden met hem zonder een woord te spreken, Job 2:13.
Drie dagen en drie nachten was Jona in het ingewand van de vis, Jona 1:17.
Veertig dagen en veertig nachten heeft de Heere Jezus gevast in de woestijn, Matth. 4:2.
Steeds zijn de aantallen dagen en nachten gelijk. Ik meen dat we daar dan ook niet moeten denken aan zo veel dagen en dan ook nog eens afzonderlijk aan zo veel nachten. „Dag en nacht” is mijns inziens daar als eenheid op te vatten, op de manier zoals wij het woord ”etmaal” gebruiken. Dat de Schrift dan van „veertig dagen en veertig nachten” enzovoort spreekt, benadrukt nog eens op plechtige wijze de tijdsduur. Het viel mij op, toen ik bovenstaande lijst met hulp van een zoekprogramma op de computer had opgesteld, dat er in al de genoemde gevallen sprake is van een wonderlijke gebeurtenis. Wellicht dat de Bijbelschrijver daarom de tijdsduur op deze wijze benadrukt. En is het ook niet een wonder, dat Christus drie dagen in de staat des doods verkeerd heeft?”
Daniël
Hoe ontstaat een preek? In Daniël, het jongerenblad van de Gereformeerde Gemeenten, beantwoordt ds. M. Golverdingen uit Waarde enkele vragen daarover.
Wat is het belangrijkste bij het vinden van een tekst?
„Een dominee is geen eigen baas. Hij staat in dienst van Zijn Zender, de Heere Jezus Christus. Daarom moet je altijd zekerheid hebben dat de tekst die je kiest de goedkeuring van de Heere heeft. Soms bindt de Heere je een tekst met kracht op je hart. Dan weet je op maandag al waar je de komende zondag de aandacht van de gemeente voor vragen zult. Dan roept de tekst om de preekstoel. Maar vaak is het precies andersom. De preekstoel roept om een tekst, maar je hebt nog geen keuze kunnen maken. Er is dan ook altijd gebed nodig om de tekst te mogen kiezen die de Heere behaagt. Er is daarbij een verborgen of openlijke leiding van Gods Geest.”
Hoe ontstaat een preek?
„Na de exegese –de uitleg van de tekst– volgt een tijd van meditatie, van biddend overdenken. Ik overdenk de stof graag tijdens een wandeling. In ieder geval moeten de gedachten voor de opbouw van de preek rijpen. Je ziet de samenhang.
Het is ook zinvol bij de bezinning een preek van een oude schrijver of een andere predikant te lezen over dezelfde tekst. We staan immers in de gemeenschap met de kerk van alle eeuwen.
Vervolgens komt het uitschrijven van de preek in telegramstijl (…)”
Is het maken van een preek moeilijk?
„Ja, dat vraagt veel studeren, veel gebed tijdens het studeren, veel nadenken over de opbouw van de preek en het aanspreken van de gemeente. Bij het maken van elke preek komt wel een moment voor, dat de predikant vastloopt. Dan blijft er maar één weg over: de Heere om licht en leiding vragen. De beste preken worden al studerend, al mediterend, al biddend van de Koning van de kerk afgebedeld. Soms mag een predikant ervaren, dat er een nauwe samenhang is tussen het werk in de studeerkamer en de gemeenschap der heiligen in de gemeente. Dan zijn er kinderen van God, die de prediker dragen in het gebed en de tekst als het ware voor hem ‘open’ bidden. Dat geeft een bijzondere verbondenheid.”
De Waarheidsvriend
Het paasfeest is voor hen op een grote teleurstelling uitgelopen. Maar „Christus maakt het Pasen” voor de beide mannen op weg naar Emmaüs, schrijft ds. E. M. Bakker uit Bodegraven in De Waarheidsvriend (orgaan van de Gereformeerde Bond).
„Wat doet Jezus? Hij gaat hen onderwijzen. Hij legt hun de Schriften uit, beginnende bij Mozes en al de profeten, dat Christus al deze dingen moest lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan. We weten niet welke teksten Hij met hen besproken heeft, Hij heeft hen in ieder geval duidelijk gemaakt dat Hij als een Lam ter slachting geleid werd, opdat zo zondaren gered zouden kunnen worden. Onder deze verkondiging leeft hun hoop en verwachting weer op, ook al weten ze nog niet Wie Hij is met Wie ze samen spreken. Hun harten worden brandende. Al pratende zijn ze bij Emmaüs gekomen en Jezus doet net of Hij verder wil gaan. Dan is daar hun vraag: „Blijf met ons, want het is bij de avond.”
Werd dit ook ons gebed met het oog op het paasfeest?”