„Aanbod echo te snel verbreed”
Het besluit om alle zwangere vrouwen per 1 januari 2007 een 20 wekenecho aan te bieden, is achteraf bezien te overhaast uitgevoerd.
Dat zei CDA Tweede Kamerlid Schermers donderdag.Schermers reageerde daarmee op een peiling van drie patiëntenverenigingen –BOSK, VBOK en NPV– naar ervaringen van zwangere vrouwen met de 20 wekenecho, die bedoeld is om ernstige afwijkingen vroegtijdig op te sporen. Uit de meldactie blijkt dat ongeveer een kwart van de vrouwen bij wie de echo een afwijking bij het kind te zien gaf, niet tevreden is over de informatievoorziening en begeleiding door gynaecologen.
Ruim 18 procent had meer informatie en duidelijkheid gewild over de betreffende aandoening, bijna 2 procent was graag in contact gebracht met een lotgenotenvereniging en bijna 4 procent zou het aanbod van psychosociale begeleiding op prijs hebben gesteld.
„Technisch gezien is het besluit goed geïmplementeerd. Zo zijn er voldoende voorzieningen waar de echo kan plaatsvinden. Dat de taken van verloskundigen en gynaecologen door de echo zijn uitgebreid met voorlichting en begeleiding is onvoldoende onderkend. Bij de invoering van de echo is daar te weinig voor geregeld”, aldus Schermers donderdag.
Volgens het Kamerlid moeten artsen ouders duidelijk maken dat er voor veel afwijkingen die door de echo zichtbaar worden reële behandelmogelijkheden zijn. „Er zijn aanwijzingen dat behandelopties pas de revue passeren, nadat de mogelijkheid van een zwangerschapsafbreking is genoemd.”
Door de val van het kabinet komt de begeleiding van ouders de komende maanden niet meer op de agenda van de Tweede Kamer, verwacht Schermers. „Dat is jammer, want ik had graag nog een motie ingediend om te regelen dat ouders na een negatieve uitslag standaard een aanbod krijgen voor een gesprek met een onafhankelijk deskundige om de schok op te vangen. Het gaat in zulke situaties vrijwel altijd om gewenste zwangerschappen. Daarom is het belangrijk om te voorkomen dat een besluit om de zwangerschap af te breken wordt genomen in paniek.”
Een deel van de ouders veronderstelt dat de echo een vast onderdeel is van de zwangerschapsbegeleiding dat zij niet kunnen weigeren, bleek donderdag. Schermers, die na de verkiezingen niet terugkeert in de Tweede Kamer, vindt dat jammer.
„Het ontbreekt ouders daardoor aan een tijdige bezinning. Het moet vanaf het begin duidelijk zijn dat ja zeggen tegen de echo kan betekenen dat je voor moeilijke afwegingen komt te staan.”
CU-Tweede Kamerlid Wiegman noemt het zorgelijk dat 15 procent van de vrouwen die reageerden op het meldpunt niet alle aangereikte informatie over de echo zegt te hebben begrepen.
„De vrouwen uit deze peiling hebben een bovengemiddelde opleiding. Dat roept de vraag op hoeveel er bij lager opgeleide vrouwen landt.”
Wiegman zegt in een volgende periode als Kamerlid opnieuw te willen discussiëren over de omvang van de doelgroep van de 20 wekenecho. „Het blijft voor mij een reële vraag of we qua deelname geen beperkingen hadden moeten aanbrengen, net zoals we dat bij het screenen op borst- of darmkanker doen.”
Ook een discussie over de lijst met afwijkingen waarop artsen mogen screenen, noemt Wiegman zinvol. „Heeft het zin om te speuren naar aandoeningen die onbehandelbaar zijn?” aldus Wiegman, die hoopt dat gynaecologen en verloskundigen met de drie patiëntenverenigingen werk willen maken van een protocol rond de counseling en begeleiding.
Vicevoorzitter A. Verbeeten van de beroepsvereniging van verloskundigen KNOV noemt het meldpunt een prima initiatief.
„Het is belangrijk om te weten of de counseling en begeleiding van vrouwen na een negatieve uitkomst beter kan. Mocht ook aanvullend onderzoek laten zien dat dat inderdaad zo is, dan moeten we daar zeker mee aan de slag.”
Verbeeten benadrukt wel dat de afwegingen waarmee ouders te maken kunnen krijgen veel diverser zijn dan alleen het al dan niet afbreken van de zwangerschap. „Die kunnen gaan over vervolgonderzoek, bijvoorbeeld als de echo zes vingertjes laat zien aan één hand, over het aanpassen van de plaats van bevalling naar een academisch ziekenhuis of over het uitvoeren van een operatie in de baarmoeder.
We proberen ouders zo volledig en goed mogelijk te informeren en voor te bereiden, maar inherent aan de echo is dat ze altijd voor verrassingen kunnen worden geplaatst.”
„Soms denk ik: Wat doen we ouders met de echo aan?” aldus Verbeeten. „Toch denk ik dat het aanbieden ervan een goede keus is geweest. En laten we de uitvoering ervan ook vooral binnen de medische beroepsgroep houden. Als commerciële marktpartijen zich hierop gaan storten, zijn we veel verder van huis.”