Scud-spotters in Tel Aviv vervelen zich
Hoog boven op een toren staan twee rechercheurs van de politie in Tel Aviv, door verrekijkers of nachtzichtapparatuur de wijde omgeving afspeurend op naderende Scuds. Maar vooralsnog zijn niet de Iraakse raketten hun grootste zorg. Ze vrezen vooral de verveling.
In de vorige Golfoorlog in 1991 schoten de militairen uit het leger van Saddam Hussein een dag na het verstrijken van een door de Verenigde Naties gesteld ultimatum, de eerste van in totaal 39 Scud-raketten af op Israël. De raketten richten wel materiële schade aan, maar slachtoffers vielen er nauwelijks. De vrees voor de raketten was evenwel groot.
Nu is dat anders. Slechts weinig Israëliërs denken dat Irak nog in staat is een dergelijke aanval uit te voeren. Veel raketten zal Saddam immers niet meer over hebben na de wapeninspecties, en bovendien zijn Amerikaanse en Britse militairen al behoorlijk ver in het westen van Irak doorgedrongen, waar de lanceerinrichtingen stonden.
De meeste Israëliërs gaan dan ook hun gewone gang. Behalve de Scud-spotters op de toren. Die moeten van de Israëlische regering op hun post blijven tot het gevaar helemaal is geweken. De spotters hebben als taak te zien waar inkomende Scuds inslaan, om meteen de hulpdiensten naar de desbetreffende plek te kunnen sturen.
Terwijl de Scud-spotters naar de horizon turen, gaat beneden hen het normale leven gewoon door. Normaal gesproken maken de rechercheurs jacht op drugsdealers, pooiers of andere criminelen. Nu zitten ze hoog in de lucht grappen te maken over hun soms zo slaapverwekkende missie bovenop de toren. Ze gaan zich te buiten aan chips en frisdrank en staren naar de Middellandse Zee, vechtend om wakker te blijven tijdens hun twaalf uur durende dienst. „Het is een rare wereld”, stelt rechercheur Eyal Kazaz (28) vast.
De bewoners van Tel Aviv hebben van de autoriteiten het dringende advies gekregen alert te zijn op een aanval uit Irak en altijd een gasmasker mee te nemen, maar er zijn maar weinig inwoners van de kuststad die zich daar iets van aantrekken. In 1991 bleven de straten leeg, toen de ene Scud na de andere insloeg. Nu is het straatbeeld totaal anders. Het is druk. Veel scooters, wandelaars, spelende kinderen.
Op een bankje in een park zit een moeder met haar zoontje van 11. De vrouw, Odile Sinouf, is een van de weinigen die wel een gasmasker bij zich dragen. „Het weegt niet zoveel”, zegt ze bijna verontschuldigend. Het masker is eigenlijk vooral voor haar zoontje Louis bedoeld, legt ze uit. Volgens Sinouf zijn er vanwege de dreiging van een Iraakse aanval toch minder mensen in het park dan anders. Op andere dagen zou het haar immers nooit zo makkelijk zijn gelukt een leeg bankje te vinden.
De Sheinkinstraat, waar het ene café naast het andere staat, vormt een belangrijke verzamelplek voor jonge en hippe Israëliërs. Angst voor een Iraakse raketaanval is er niet voelbaar. De televisies staan niet afgestemd op nieuwsuitzendingen, maar op MTV.
Uit een tattooshop klinkt heavy metal. De 27-jarige Motti Gal tatoeëert een ’boos oog’, dat geluk moet brengen, op het been van een jonge vrouw. Gal zag twaalf jaar geleden met eigen ogen hoe een Scud insloeg in het zuiden van Tel Aviv - de lichtflits, de rook en de paniek die daarop volgde. Toch maakt hij zich nu geen zorgen.
„Een van de dingen die dit land bijeenhoudt, is de Sheinkinstraat”, zegt hij boven het gezoem van zijn naald uit. „Er zullen altijd mensen naar Sheinkin komen. Het geeft hun hoop.”
In de nabijgelegen zakenwijk Ramat Gan, in 1991 driemaal getroffen, maakt Mir Rotem (60) zich wel zorgen. Hij zag de afgelopen dagen verschillende van zijn buren die van Iraaks-Joodse afkomst zijn, vertrekken naar elders. „Zij kennen Saddam beter dan ik”, weet Rotem. Toch heeft hij in zijn huis nog geen kamer luchtdicht gemaakt, om daar in geval van een chemische of biologische aanval te kunnen schuilen.
De politie wil niet zeggen hoeveel rechercheurs dienst doen als Scud-spotters. De spotters zelf zeggen dat het een dag- en nachttaak is die toch door iemand gedaan moet worden. Nee, ze hebben nog geen raketten gezien sinds ze op de toren plaatsnamen. Maar helemaal zonder verrassingen zijn de diensten toch ook niet verlopen. Zondag nog klom een bruidspaar de toren op, om daar de huwelijksfoto’s te nemen. Het kersverse echtpaar had daarvoor toestemming gekregen van een van hun vrienden, die als spotter is ingezet.
Erg leuk, vond politiekapitein Eli Kaplan het bezoekje op de toren. „Zelfs in deze oorlog is er plaats voor optimisme.”