Pippi was ooit nóg brutaler
Een meisje van negen dat een paard optilt? Onmogelijk, vond de Franse uitgever. Dus werd het paard in de eerste versie een pony – dan kan het kennelijk wel. Het is een van de leuke weetjes die de tentoonstelling in Den Haag over Pippi Langkous onthult.
Ze woont alleen met een aap en een paard, heeft een vader die koning is van een eiland in de Stille Zuidzee en is reuzesterk. Dat is Pippi Langkous, voluit Pippilotta Victualia Rolgordijna Kruizemunta Efraïmsdochter Langkous, in het kort. Het bekendste personage van de Zweedse auteur Astrid Lindgren (1907-2002) is de held van de een, een ergernis voor de ander.De tentoonstelling ”Pippi op Papier, 2x3=4” in Museum Meermanno|Huis van het boek in Den Haag is te danken aan Festival Boekids, dat elk jaar in Den Haag –op een zondag– plaatsheeft. „Dit jaar is het thema Zweden. De organisatie zocht ruimte voor een tentoonstelling en wij hadden nog plek over”, aldus projectleider Ellen van Schie.
De tentoonstelling herbergt 170 werken van Lindgren, vooral over Pippi, in allerlei talen en gerangschikt op thema. Ruime aandacht krijgt bijvoorbeeld de maatschappelijke discussie die ontstond rond de term negerkoning, zoals de vader van Pippi wordt genoemd.
Het roodharige meisje met de stijve vlechtjes is niet de vondst van Lindgren zelf, haar naam althans niet. Het was dochter Karin die vroeg om verhaaltjes over „Pippi Langkous” en die ze gebundeld cadeau kreeg voor haar tiende verjaardag.
De Pippi uit het oorspronkelijke manuscript –„Oer-Pippi” noemt de Zweedse onderzoekster Ulla Lundqvist het later– is nóg brutaler dan de Pippi die later de wereld zou veroveren. Ze snuit zonder gêne haar neus in de zijden japon van een deftige dame. Uitgever Rabén & Sjögren, die het eerste Pippiboek in 1945 op de markt bracht, kon dat kennelijk niet waarderen.
Ook veel politiek getinte en antinazistische grappen sneuvelden. Daarom weet bijna niemand dat Pippi eens op een stoel klimt, één hand recht in de lucht steekt en een pseudopolitieke toespraak houdt.
In een van de vitrinekasten in Museum Meermanno ligt het Zweedse ”Pippi flytter inn” opengeslagen bij de scène waarin Pippi het opneemt tegen Sterke Adolf en waarbij zij wint. Het verhaal is ongetwijfeld een persiflage op Hitler, concludeert Lindgrendeskundige Astrid Surmatz. Zij ging tijdens haar promotieonderzoek steeds duidelijker zien dat er politieke elementen in Pippiboeken zitten.
De afbeeldingen van een man met zwarte haarlokken en snor en de omschrijving „sterkste man van de wereld” ondersteunen die gedachte. Waarom deze scène wel in het gedrukte boek verscheen kan Surmatz niet met zekerheid zeggen.
Pippi bleek succesvol, al noemde criticus John Landquist Pippi in 1946 de fantasie van een geesteszieke. De boeken zouden volgens hem geen blijvende indruk achterlaten. Hij had ongelijk. En dus verscheen Pippi ook in Nederland, voor het eerst in 1952. Tegenwoordig dankt Pippi haar bekendheid vooral aan de verfilmingen.
Om terug te komen op de pony en het paard, oftewel de kwestie rond de Franse uitgever: in meer landen moest Pippi zich aanpassen. In de Amerikaanse versie neemt Pippi –veiligheidshalve– geen hap uit een giftige vliegenzwam, maar uit ”a pretty rosy one” (een mooie rozige paddestoel).
Maar het mooiste is wel dat de gestreepte kous die Pippi in Nederland kenmerkt geen Zweedse, maar een Duitse vondst is. De oorspronkelijke Zweedse illustrator, Ingrid Vang Nyman, tekende Pippi met één lange, bruine kous, voorzien van dunne verticale strepen. Die kleur deed in Duitsland, kort na de Tweede Wereldoorlog, te veel denken aan de Hitlerjugend. Dus maakte Walter Scharnweber een variant met kleurige, horizontale strepen. Veel landen namen die over.
En enig idee waarom Villa Villakulla in het Nederlands Villa Kakelbont heet? Afgekeken van de Duitse vertaling, die er Villa Kunterbunt van maakte.
„Soms verbaas ik me over de Nederlandse plaatjes”
Astrid Surmatz, universitair docent Zweeds en Scandinavische letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en tijdelijk hoogleraar aan de Linnaeus University in het Zweedse Växjö, stelde de Pippitentoonstelling samen.
Het gros van de tentoongestelde boeken is haar eigendom. Behalve de Nederlandse vertalingen, die verzamelt de Duits-Zweedse onderzoekster nog niet zo lang.
U bent dé Pippikenner van Zweden, en dus van de wereld?
„In elk geval een van de weinigen die actueel onderzoek doen. In de jaren negentig rondde ik mijn proefschrift over Pippivertalingen af. Sindsdien is Pippi me blijven achtervolgen.”
Vervelend?„Nee, nee, absoluut niet.”
Welke Pippi heeft uw voorkeur: Oer-Pippi uit Lindgrens manuscript of de aangepaste variant?
„Literair gezien is de uiteindelijke Pippi meer uitgewerkt. Ik vind Oer-Pippi ook haar charmes hebben. Lindgrens grootste belang was dat haar boek gedrukt kon worden, daarom was ze tot aanpassing bereid.”
Lindgren hield het meest van de Pippi die illustrator Ingrid Vang Nyman afbeeldde. En u?
„Ik groeide op met die illustraties. Het zijn, in Zweedse context, de klassieke. Ik vind ze heel goed bij de tekst passen omdat ze modernistisch zijn.”
U moet de vrolijke en kleurige Hollandse Pippi die Carl Hollander in de jaren zeventig creëerde en die nog steeds populair is, vreemd vinden.
„Die platen zijn heel origineel. Ik verbaas me wel over sommige versierselen. De Zweedse tekeningen zijn strakker. Ik wil er niet direct een waardeoordeel over uitspreken.”
In de nieuwste Nederlandse uitgaven heeft Pippi geen hekel meer aan levertraan, maar aan spruitjes. Jammer?
„Kinderen weten aan de ene kant niet meer wat levertraan is, anderzijds is levertraan typisch voor de tijd waarin Pippi is geschreven. Het is een lastige afweging, maar ik zou wat de schrijver in het origineel schrijft zwaar laten wegen.”
Lindgren wordt wel met Annie M. G. Schmidt vergeleken. Terecht?
„Hun internationale bekendheid is heel verschillend. Schmidt is meer een Nederlandse auteur gebleven, Lindgrens boeken zijn in meer dan tachtig talen vertaald. Zowel Lindgren als Schmidt heeft een bijzondere kijk op het kind. Ze zien het als een zelfstandig wezen, dat je met respect bejegent.”
Door Pippi sneeuwen Lindgrens andere boeken een beetje onder…
„Lindgren is in elk genre vernieuwend geweest. Zelfs in haar traditionele meidenboeken, met grappige taal en verwijzingen naar andere literatuur. ”Ronja de Roversdochter” is een heel bijzonder, heel gelaagd boek. Lindgren schrijft poëtisch over de natuur, over gevoelens en over de dood. Maar ook de Pippiboeken vind ik nog steeds leuk.”
Rode vlechtenpruik
Om de tentoonstelling toegankelijker te maken voor jonge bezoekers zijn er aangepaste teksten met informatie op kinderniveau. Ook is er een speurtocht op papier beschikbaar.
Hoogtepunt voor kinderen is ”Museum Kakelbont Luistertheater”. Een kist met kledingstukken, rode vlechtenpruik, roze verenboa, scheepstouw en zwaard nodigt uit tot een verkleedpartij; een scheepsroer tot een reis over de Stille Zuidzee.
Op een zuurstokroze tafel –die nog naar verf ruikt– liggen boeken en Pippipuzzels. Twee hoeken van de ruimte zijn bezaaid met kleurige kussens op de grond: hier kunnen jong en oud een koptelefoon pakken en luisteren naar een verhaal over Pippi’s mannelijke equivalent Karlsson –ene hoek– of over Pippi zelf – andere hoek.
Jammer dat de voorleesstem stoïcijns blijft doorgaan en niet met knoppen te bedienen is. Dus valt de luisteraar 99 van de 100 keer midden in een verhaal binnen.
”Pippi op Papier, 2x3=4” duurt tot 31 mei.
www.meermanno.nl