44 miljoen euro voor decentraal spoor
Op verzoek van demissionair minister Eurlings (Verkeer) maakt het kabinet 44 miljoen euro vrij voor het zogenoemde decentraal spoor. Het geld wordt gebruikt om op verschillende trajecten in Limburg, Noord– en Oost–Nederland de reizigersgroei op te vangen door de capaciteit te vergroten en de treinen vaker op tijd te laten rijden. Dat gebeurt bijvoorbeeld door op deze niet–Randstedelijke trajecten snellere wissels en inhaalsporen aan te leggen of door maatregelen te nemen waardoor de rijsnelheid wordt verhoogd.
Dat bleek vrijdag na afloop van de ministerraad. De investering, afkomstig uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES), moet regionale bereikbaarheid vergroten bij een groeiend aantal reizigers.De totale kosten voor de maatregelen zijn zo’n 108 miljoen euro. De landelijke overheid draagt in totaal 54 miljoen euro bij, doordat Verkeer en Waterstaat bovenop de FES–gelden nog 10 miljoen extra voor het project vrijmaakt. Afgesproken is dat de betrokken decentrale overheden (stadsregio’s en provincies) in Limburg, het noorden en oosten van het land het resterende bedrag betalen. De verantwoordelijkheid voor het vervoer op de decentrale spoorlijnen ligt bij deze overheden en de diensten worden uitgevoerd door de regionale vervoerders Connexxion, Arriva, Veolia en Syntus.
De afgelopen jaren is het aantal reizigers op veel decentrale spoorlijnen fors gegroeid. Daarnaast neemt het aantal reizigerskilometers op deze lijnen tot 2020 naar verwachting met nog ruim 35 procent toe. Er is een lijst samengesteld van negen lijnen waarbij winst valt te boeken door het verbeteren van de punctualiteit en capaciteit . De maatregelen moeten in 2013 zijn uitgevoerd.
