Nederlander slaat plank snel mis in Duitsland
Nederlanders slaan regelmatig de plank mis in contacten met Duitsers. „Zulke missers kosten het bedrijfsleven miljarden euro’s.”
Een Duitser zit heel anders in elkaar dan een Nederlander. Een oosterbuur kent een andere cultuur, gebruikt een andere woordenschat en hanteert andere gebruiken en gebaren.„Nederlanders zijn zich dat onvoldoende bewust”, aldus prof. dr. mr. G. C. A. M. van Gemert, van de Radboud Universiteit, lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en voor onderzoek op dit moment in Wolfenbüttel.
Nederlanders kunnen zich doorgaans redelijk verstaanbaar maken in Duitsland. „Daar zit juist een grote valkuil. Het gaat in vertalingen meer dan eens om een subtiel onderscheid. De nuance zit vaak in het detail. Dat speelt ons parten.”
De literatuurwetenschapper noemt een voorbeeld. „Nederland kent één woord voor beginnen. Het Duits twee: ”anfangen” en ”beginnen”. Het eerste is veel punctueler, gericht op het tijdstip. Het tweede duidt meer een tijdsbestek aan.”
Pas echt vervelend wordt het als Nederlanders begrippen gebruiken die er in eerste oogopslag hetzelfde uitzien, maar in het Duits een totaal andere betekenis hebben. ”Bellen” betekent toch echt blaffen, ”Mist” is mest, terwijl ”Ausfahrt” echt geen uitvaart is. ”Tot” betekent dood. „Je kunt je voorstellen wat Duitsers denken als ze in Nederland aan het eind van een dorp zien staan: Tot ziens.”
”Hinterseite”
De nuances zitten echter veel dieper dan wat idioomfouten. „Duitser zijn veel formeler ingesteld dan wij. Nederlanders gaan in contacten vaak te snel over op ”je” en ”jij”. Zeg je zomaar ”jij” tegen een Duitser, dan staat hij perplex en zal hij zich terughoudend opstellen.”
In Duitsland is het alleen gebruikelijk dat een oudere een jongere voorstelt om hem met jij aan te spreken en een hiërarchisch hoger geplaatste een lagere. „Een oudere man kan niet zomaar een jongere vrouw aanspreken met ”du”. Dan komt hij in de problemen.”
Gebrek aan gedegen kennis van het Duits kan tot pijnlijke situaties leiden. „Ik zag pas een formulier dat verder moest worden ingevuld ”auf die Hinterseite” in plaats van de ”Rückseite”. Vervelend, de ”Hinterseite” is in het Duits de derrière…”
Ook gebaren spreken hun eigen, verschillende taal. „Het gebaar bij ons dat iets uitstekend is, een opgeheven rondje met duim en wijsvinger, betekent in Duitsland een grove belediging. Daar kun je mee voor het gerecht worden gedaagd.”
Negatief
De kennis van het Duits in Nederland kwijnt. Oorzaak is volgens de wetenschapper de verminderde aandacht voor vreemde talen. „Leerlingen leren bij Duits nog wel wat lezen, maar niet meer actief spreken.”
Een negatieve ontwikkeling, vindt de germanist. „Duitsland is niet alleen onze belangrijkste handelspartner, het is ook ons grootste buurland. Nederland is voor het toerisme bovendien zwaar afhankelijk van de Duitsers. Als goed gastheer moet je de taal van je gasten spreken.”
Duitsers hebben op dit moment een „verbazingwekkend” positief beeld van Nederlanders. „Ze vinden dat wij veel vrijheden hebben. Ze bewonderen Nederlanders. Behalve de caravanrijders op de Autobahn.”
De „onhandigheid” in het Duits kost het Nederlandse bedrijfsleven „miljarden”, zegt Van Gemert. „Dat is niet overdreven. We zijn bezig onze positie te ruïneren.”