„Ameriki, Ameriki”
Een paar mannen en jongens roepen „Ameriki, Ameriki” als Amerikaanse mariniers het Zuid-Iraakse dorpje Safwan binnentrekken. Eén jongen voegt eraan toe: „Amerikanen zijn goed, Irak wil vrij zijn.” Anderen echter zwijgen, wrijven over hun buik en bedelen om eten.
Dat meldde een verslaggever van het Amerikaanse persbureau Associated Press gistermiddag. De dorpelingen kijken toe hoe de mariniers een touw bevestigen aan hun jeep en daarmee een levensgroot billboard van Saddam omvertrekken. „We willen ze laten weten dat het tijdperk van Saddam echt voorbij is”, zegt majoor David Gurfein. Hij woont in New York en is ingedeeld bij de First Marine Expenditionary Force.
De mariniers arriveerden vrijdag in Safwan, een dorpje net over de grens met Koeweit, nadat de weg erheen door gevechtshelikopters, tanks en scherpschutters was vrijgemaakt.
Safwan is een armelijk en vervuild grensplaatsje, zo’n 600 kilometer ten zuiden van Bagdad. In de omgeving werd nauwelijks gevochten. De Iraakse strijdkrachten vuurden slechts enkele mortieren af en er werd wat geweervuur gehoord. De dorpelingen hadden zich verborgen, maar komen na de schermutselingen tevoorschijn. Slechts een enkeling is lichtgewond. Een klein meisje heeft een bloedende hand en een vrouw heeft een schot in haar been gehad. De rest is ongedeerd. Voor Safwan is de oorlog voorbij.
Een oude vrouw omhelst een vrouwelijke Amerikaanse soldaat. Een man trekt haar weg en waarschuwt haar met een beweging langs zijn hals. Hij denkt terug aan 1991, toen het er net zo aan toeging. Toen echter kwamen de troepen van Saddam terug in Safwan en namen wraak op de bevolking. De mariniers proberen de bevolking nu te laten weten dat dit niet meer zal gebeuren.
„No Saddam Hussein”, roept een jongen, „Bush!”