Bijbels christendom is leerstellig christendom
De wetenschap dat het christelijk geloof een leerstellig karakter heeft, heeft consequenties voor de vorm van prediking en catechese. Het Woord moet centraal staan en met gezag gebracht worden, is de stellige overtuiging van dr. P. de Vries.
Wie nadenkt over het karakter van prediking en catechese binnen de christelijke kerk, zal eerst duidelijkheid moeten hebben over wat essentieel is voor de boodschap van de Bijbel. Daarvan is de inhoud de verzoening met God door het geloof in de Heere Jezus Christus en de vernieuwing door de Heilige Geest. Het uitgangspunt van bijbelse prediking en catechese is dat God de Eerste en de Laatste is. „Uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen.”
Het christelijk geloof heeft een welomschreven inhoud. In de Bijbel heeft de Heere aan ons geopenbaard wie Hij is. De boodschap van de Bijbel draagt zowel een persoonlijk als een leerstellig karakter. Deze twee vormen geen tegenstelling, maar zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De waarheden die ons over God en over Zijn relatie tot de wereld en tot de mens worden geopenbaard, zeggen tegelijkertijd iets van God Zelf. In het klassieke doopsformulier wordt terecht gesproken over de leer die in het Oude en het Nieuwe Testament en in de artikelen van het christelijke geloof begrepen is.
Juist omdat de boodschap van de Bijbel ook een leerstellig karakter heeft, is waarachtig geloven niet alleen een vast vertrouwen, maar ook een zeker weten. Het zekere weten vormt de basis voor het vaste vertrouwen. Het is onmogelijk een ware christen te zijn zonder weet te hebben van de grondlijnen van de bijbelse boodschap. Een christen kent de drie-enige God als God van volkomen zaligheid. Hij weet van Adam en de verdorvenheid van het gehele menselijke geslacht. Hij weet van de Heere Jezus Christus en de gelukzaligheid van allen die Hem toebehoren door de onwederstandelijke werking van de Heilige Geest.
Het uiteindelijke doel van prediking en catechese is dat mensen bewogen worden tot het geloof in de Heere Jezus Christus en zich tot de levende God bekeren. Dat blijft uiteindelijk het werk van God Zelf. Prediking en catechese zijn om de inhoud van de Schrift te ontvouwen. In de catechese wordt jonge mensen de leer die in het Oude en het Nieuwe Testament en in de belijdenisgeschriften van de kerk is begrepen, ingescherpt. Overdracht van kennis is wezenlijk voor prediking en catechese. De Amerikaanse theoloog Archibald Alexander, een van de ”founding fathers” van Princeton Theological Seminary, sprak over „to inform the head and move the heart”, dat wil zeggen overdracht met kennis met het doel dat het hart bewogen wordt.
Vorm
De wetenschap dat het christelijk geloof een leerstellig karakter heeft, heeft consequenties voor de vorm van prediking en catechese. Prediking en catechese hebben betrekking op concrete mensen die men tracht te bereiken met de boodschap van het Evangelie. Belangrijk is dat de prediker en de catecheet van hun vragen weet heeft. Hun vragen kunnen de inzet zijn van een preek of catechisatieles. Ook al is dat het geval, dan zullen zij onder de koepel gezet worden van de boodschap van de Schriften. Het kan zijn dat de vragen van kerkgangers en catechisanten in het licht van de Schrift niet de juiste vragen zijn.
Het principiële uitgangspunt is niet de ervaring van mensen, maar God Zelf, Die wij verplicht zijn te verheerlijken en in Wie wij ons behoren te verheugen. Uit onszelf doen wij dat niet en zeker niet van harte. Dat bepaalt ons bij de noodzaak van wedergeboorte uit het onvergankelijke zaad van het Woord van God door de kracht van de Heilige Geest.
Wanneer mensen zitten met de vraag naar het bestaan van God of naar de houdbaarheid van de historische gegevens die ons in de Schrift als historie worden meegedeeld, zijn dan reële vragen waaraan niet voorbijgegaan mag worden. Tegelijkertijd moet met kracht worden gesteld dat voor wie buigt voor de Schrift deze vragen slechts op één wijze beantwoord kunnen worden. Een ware christen kan last hebben van twijfel zelfs met betrekking tot het bestaan van God en met de volstrekte betrouwbaarheid van de Schrift. Echter, dan zal zijn vurig gebed zijn van deze twijfel verlost te worden.
Genoegzaam
Wie de boodschap van de Schrift ter harte neemt, gaat beseffen dat hij schuldig staat tegenover de heilige en levende God. Zo wordt de vraag gesteld: Hoe kan ik onbevreesd God ontmoeten? Al wat de mens verplicht is te geloven om zalig te worden, wordt ons in de Schrift genoegzaam geleerd. De Schrift wijst ons op het Lam van God Dat de zonde der wereld wegneemt. Daar lezen we dat wie de Zoon aanschouwt en gelooft het eeuwige leven heeft. Wie in Christus is, is ook een nieuw schepsel. Die gaat rechtvaardig, matig en godzalig leven. Een waarachtig christen trekt zich niet terug uit de wereld en is toch niet gelijkvormig aan deze wereld. Die is als een Daniël in Babel. Een waarachtig christen heeft ook verdriet over het feit dat hij slechts zo ten dele aan het beeld van zijn Meester gelijkvormig is. Zo uit hij de klacht: „Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Daarom ziet hij ook uit naar de wederkomst van zijn Heere en Zaligmaker.
Al deze dingen dienen in de prediking en de catechese aan de orde te komen. Zo wordt de betekenis van de bijbelse en de gereformeerde leer ontvouwd in de hoop dat de kracht ervan verstaan wordt en deze leer de levenspraktijk stempelt. In het catechisatielokaal zal een catecheet het gesprek zoeken met zijn catechisanten. Het wezen van een catechisatieles is echter niet een discussie, maar overdracht van de bijbelse en gereformeerde leer. Binnen dat kader vindt het gesprek tussen de catecheet en de catechisanten plaats. Heel essentieel is dat catechisanten uit het hoofd leren: allereerst bijbelteksten en dan ook psalmen en vragen en antwoorden uit een catechismus. Onkunde is namelijk de moeder van alle dwaling. Voor ons moet de regel zijn dat Gods waarheid alleen het hart kan raken als zij eerst het verstand heeft bereikt.
Gezant
Een prediker is een gezant van Godswege. Hij spreekt met gezag. Hoofdelement van de eredienst behoort te allen tijde de gezaghebbende bediening van de verzoening te zijn met daaromheen de dienst van de gebeden en het zingen van in principe de gehele gemeente. Laten wij ons dan in de erediensten houden aan de bundel der lofliederen die de Heere ons Zelf heeft gegeven, namelijk het boek der Psalmen.
Hoe het gezaghebbende spreken van God Die ons in de prediking daagt voor Zijn rechterstoel en ons op de enige Middelaar wijst te verbinden is met een powerpointpresentatie in de eredienst kan ik niet zien. Het gebruik van toneel is al volstrekt buiten de orde. Het Woord van God is waarachtig. Toneel heeft altijd iets onechts. Waarachtige bekering tot God en geloof in Christus kunnen niet gespeeld, maar slechts beleefd worden.
Er zijn pleidooien voor vernieuwingen in de kerk. Ik zeg niet dat elke verandering een verslechtering is. Het uitgangspunt van waaruit in de reeds geplaatste bijdragen vernieuwing wordt bepleit, zijn de mens en zijn ervaring. Dit uitgangspunt moet in het licht van de Schrift hartgrondig verworpen. Uiteindelijk wordt er een pleidooi gevoerd voor een christendom dat niet een leerstellig christendom en daarom geen bijbels en gereformeerd christendom is. Niet de mens en zijn ervaring moeten het uitgangspunt zijn om zo naar God te gaan, maar de drie-enige God uit Wie, door Wie en tot Wie alle dingen zijn om zo bij de mens te komen. Wanneer met die belijdenis ernst wordt gemaakt, zien we overal in de wereld een aantal grondpatronen in het kerkelijke leven die constant zijn. Dan is er vooral ook een constante in het geloofsleven, een constante die ik tot slot met de woorden van Psalm 89:7 berijmd wil verwoorden:
Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort!
Zij wand’len, Heer’, in ’t licht van ’t godd’lijk aanschijn voort;
Zij zullen in Uw Naam zich al den dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in ’t lijden,
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.
De auteur is hervormd predikant te Elspeet.