Kerk & religie

SoW wil structuur voor bredere samenwerking

De Samen op Weg-kerken gaan mogelijkheden scheppen om associaties aan te gaan met andere kerken. Dat is althans het voorstel van de Werkgroep Kerkorde voor ordinantie 14 van de nieuwe SoW-kerkorde. Deze ordinantie komt samen met acht andere ordinanties in mei 2002 aan de orde op de gezamenlijke vergadering van de drie synodes van de SoW-kerken. De rest volgt in november.

Van onze kerkredactie
21 December 2001 10:41Gewijzigd op 13 November 2020 23:20

Ordinantie 14 geeft een nadere uitwerking van artikel X uit de kerkorde, waarin is vastgelegd dat het leven en werken van de toekomstige verenigde kerk in de wereld in het teken staat van de roeping tot eenheid, getuigenis en dienst. Ordinantie 14 beschrijft daartoe onder meer richtlijnen voor oecumenische samenwerking in binnen- en buitenland.

In dit kader stelt de Werkgroep Kerkorde voor dat de toekomstige verenigde kerk en haar gemeenten associaties kunnen aangaan met andere kerken dan wel gemeenten uit die kerken. In een associatieovereenkomst zal dan aangegeven moeten worden wat de samenwerking inhoudt en in welke mate de kerken kunnen deelnemen aan elkaars ambtelijke vergaderingen.

In de voorgestelde tekst van ordinantie 14 wordt één associatieovereenkomst expliciet genoemd, namelijk die van de SoW-kerken met de Evangelisch-Altreformierte Kirche (EAK) in Niedersachsen (Duitsland). Met deze kerk, die nu nog deel uitmaakt van de Gereformeerde Kerken in Nederland, zal een overeenkomst gesloten worden waarin onder meer is vastgelegd dat de synode van de EAK gerechtigd is twee ambtsdragers af te vaardigen naar de generale synode van de SoW-kerken.

Nodig
In een toelichting geeft de Werkgroep Kerkorde aan dat de associatie als samenwerkingsvorm nodig is, omdat er relaties met andere kerken bestaan of kunnen ontstaan die duidelijk niet een kerkvereniging tot doel hebben, maar waarbij wel behoefte is om te delen in elkaars leven en gemeenschap. Een associatieovereenkomst kan daarin voorzien.

Kerkgemeenschappen in Nederland waarmee associatieovereenkomsten denkbaar zijn, zijn bijvoorbeeld Afrikaanse en Aziatische migrantenkerken uit de gereformeerde, de presbyteriaanse en de lutherse traditie, maar ook Duitstalige gemeenten met een Europese achtergrond.

Ordinantie 14 is een van de veertien ordinanties die een nadere uitwerking geven van de nieuwe kerkorde van de SoW-kerken. De ordinanties werden in 1997 in eerste lezing vastgesteld door de triosynode van de SoW-kerken (de gezamenlijke synodes van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden).

Daarna zijn de plaatselijke gemeenten, kerken en regionale vergaderingen in de gelegenheid gesteld om te reageren. Deze reacties zijn verwerkt in nieuwe tekstvoorstellen, die dit en volgend jaar aan de orde komen tijdens de triosynode. Eén ordinantie (over het belijden) werd in november in tweede lezing vastgesteld.

Einde berichtVoor meer informatie:* Ds. Barend Wallet, voorzitter Werkgroep Kerkorde, tel: (030) 280 1434* Ronald Bolwijn, Stafbureau Communicatie, tel: (030) 880 14 07Nota Bene:* Bij dit bericht is een achtergrond-artikel gevoegd over de stand vanzaken rond de ordinanties.Dit is achtergrondinformatie van de Samen op Weg-kerken20 december 2001Driekwart van ordinanties klaarUTRECHT - De Samen op Weg-kerken leggen de laatste hand aan de formulering van de kerkorde. Elf van de veertien ordinanties zijn inmiddels in tweede lezing naar synodeleden verstuurd. Met de behandeling van de voorstellen in tweede lezing worden de laatste punten en komma’s gezet. Een mijlpaal nadert zijn voltooiing, verwoordde eerder dr. B. Plaisier, scriba van de Samen op Weg-kerken. Typerend voor deze kerkorde is het accent op de eigen verantwoordelijkheid van de plaatselijke gemeente naast het behoud van het presbyteriaal-synodale karakter. In november 2001 heeft de Triosynode twee ordinanties besproken, over het belijden en over de eredienst. Kerkelijk gezien zaten daarin zeer gevoelige elementen, zoals de binding die er is met het belijden van de kerk, de positie van het volk Israël en de mogelijkheid om alternatieve relaties te zegenen. In de zeven ordinanties die nu in december naar buiten komen gaat het vooral om meer technische zaken. Maar onder de technische verduidelijkingen schuilt ook een visie op kerk. Het gaat om de ordinanties over de gemeenten (ord. 2), het ambt (ord. 3), de missionaire, diaconale en pastorale arbeid (ord. 8), de geestelijke vorming (ord. 9), het opzicht (ord. 10), de behandeling van bezwaren en geschillen (ord. 12) en het leven en werken van de kerk in oecumenisch perspectief (ord. 14). De kerkorde is in feite de wet van de verenigde kerk. De tekst zelf bestaat uit twee onderdelen: grondleggende artikelen en uitvoerende bepalingen, ook wel ordinanties genoemd. De kerkorde is - op de naam na - vastgesteld; de ordinanties gaan nu de laatste ronde in van bespreking en vaststelling. Ds. Barend Wallet, voorzitter van de Werkgroep Kerkorde, herinnert zich dat de eerste teksten zijn geformuleerd in 1994. Op grond van vele gesprekken met groepen uit de kerk is er een bijgestelde versie gemaakt die in eerste lezing is behandeld in de triosynode van januari 1997. De synode bracht allerlei wijzigingen aan. Vervolgens heeft de Werkgroep Kerkorde de daar aangebrachte wijzigingen verwerkt, een toelichting verzorgd en meegewerkt aan een handleiding voor de bespreking. Tekst en toelichting zijn aan de kerkenraden en de classicale vergaderingen toegezonden met het verzoek daarop te reageren. Het grondvlak heeft massaal gebruik gemaakt van deze raadpleging. Er kwam een overstelpende hoeveelheid materiaal op de tafel van de werkgroep. Ds. B. Plaisier heeft eerder gezegd dat de vaststelling van de ordinanties een belangrijk station is in het proces van Samen op Weg. Hierna moeten de kerken de overgangsbepalingen in twee lezingen vaststellen en de generale regelingen. Ondertussen moet er ook een naam komen voor de verenigde kerk. De naam ”Samen op Weg-kerken” is nu nog een werknaam. En tenslotte moeten de kerken het besluit tot de vereniging nemen.Met de vaststelling van de ordinanties komt er helderheid over de structuur van de verenigde kerk. Dat geldt althans voor de landelijke en regionale kerk. Plaatselijk mogen de gemeenten zelf weten of ze overgaan tot een vereniging. Die verwoording past bij de hoofdlijn van de nieuwe kerkorde. Want steeds is het de plaatselijke gemeente die in belangrijke zaken een beslissing neemt binnen het grote kader dat de synode heeft vastgesteld. Dat geldt bijvoorbeeld voor theologische zaken als de vraag of kinderen aan het avondmaal mogen. Dat geldt voor ethische vragen zoals de vraag of alternatieve relaties een zegen kunnen ontvangen. Dat is ook van toepassing op allerlei organisatorische vragen, zoals de vraag hoe groot de kerkenraad ter plaatse moet zijn en de vraag op welke wijze de verkiezing zal plaatsvinden.Naast de principiële invalshoek om plaatselijk te laten gebeuren, wat plaatselijk kan, is er ook een andere reden om zaken over te laten aan de plaatselijke gemeente. Op die manier is het mogelijk om aan de pluriformiteit van de gemeenten recht te doen. In de verenigde kerk komt de eenheid van de kerk tot uitdrukking in het deelnemen van een plaatselijke gemeente aan een classicale vergadering en in de verbondenheid met één landelijke kerk. Concreet is de eenheid onder meer zichtbaar in de bezinning op het belijden, de traktementsregeling van predikanten, de gezamenlijke opleiding, de positie van visitatie en colleges van opzicht en bezwaren en geschillen en de ondersteuning vanuit de regionale dienstencentra. De kerkorde zelf is belijdend van aard opgezet vanuit de vroeg-christelijke en reformatorische belijdenisgeschriften: deze kerk wil een open belijdende kerk zijn.Er zijn na deze stukken nog drie ordinanties die in tweede lezing bekend moeten worden gemaakt. Dat zijn ordinantie 4 (over de ambtelijke vergaderingen), ordinantie 11 (over het beheer) en ordinantie 13 (over de opleidingen). Deze ordinanties vragen meer tijd dan de andere ordinanties, omdat de interne discussies nog niet zijn afgerond of omdat de triosynode recent uitspraken heeft gedaan die verwerkt moeten worden. Het triomoderamen heeft in december 2001 het S-orgaan voor Beheerszaken opdracht gegeven tot een doelmatigheidsonderzoek. Het is niet uit te sluiten dat daar consequenties uit voort vloeien voor de ambtelijke vergaderingen en het beheer. En de triosynode heeft in november een Raad van Toezicht voor de opleidingen ingesteld waarvan het bestaan consequenties heeft voor de tekst van ordinantie 13. De in december aan synodeleden verstuurde ordinanties komen in de triosynode van mei 2002 aan de orde. Daar zullen ook de eerder verzonden ordinanties van avondmaal en doop worden behandeld. De resterende ordinanties krijgen waarschijnlijk een plaats op de agenda van de november-zitting 2002. EINDE BERICHTRonald BolwijnLandelijk Dienstencentrum SoWStafbureau Communicatietel: (030) 880 14 07fax: (030) 880 14 45

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer