Eenstemmig of eensgezind
Vorige week stuurde ik een het manuscript van mijn boek ”Een leven met de Heere” naar de drukker. Deze uitgave is een soort tegenhanger van ”Duivels dichtbij”. Het gaat om een bundel van veertien Bijbelstudies, die met name geschreven zijn voor jongeren.
Tijdens het schrijven van zo’n bundel kun je niet om de vraag heen met welke Bijbelvertaling je gaat werken. Kies je voor de Statenvertaling of de Herziene Statenvertaling? Dat is in onze kringen belangrijk, want het kan zomaar zijn dat iemand om het enkele feit dat de Herziene Statenvertaling wordt gebruikt, het boek ongelezen laat.Overtuiging
Zo gaan we binnen gemeenten en kerken soms met elkaar om. Vanuit diepe overtuigingen. De diepe overtuiging dat je het Woord zo dicht mogelijk bij de lezer moet brengen en dat de zestiende-eeuwse taal een onnodige drempel is.
Of de diepe overtuiging dat de Statenvertaling de enige betrouwbare Nederlandse vertaling is. We betrekken standvastig onze stellingen. En stellingen leiden tot tegenstellingen. Wie de onverkort vasthoudt aan de Statenvertaling hoort erbij, wie pleit voor de Herziene Statenvertaling ligt eruit.
Romeinen
Een van de Bijbelstudies in het boekje betreft Romeinen 14. In Romeinen 14 beschrijft Paulus ook twee tegengestelde meningen over hoe je de Heere moet dienen. Moet je dat doen door vegetarisch te eten, geen wijn te drinken, door bepaalde dagen te houden, of kun je ook zonder deze instellingen de Heere dienen?
Paulus spreekt over sterken en zwakken in de gemeenten. Hij schaart zichzelf vol overtuiging bij de sterken. „Maar wij die sterk zijn…”, schrijft hij in Romeinen 15:1. Anders dan je zou verwachten doet hij in het hoofdstuk geen enkele poging om de zwakken te overtuigen. Het gaat hem namelijk niet om sterk of zwak, het gaat hem erom hoe deze twee groepen met elkaar omgaan: geestelijk of ongeestelijk.
Zwakken en sterken die geestelijk zijn, voeren geen discussie, maar aanvaarden elkaar, zegt hij in het eerste vers van hoofdstuk 14. De ongeestelijke sterken minachten de zwakken en de ongeestelijke zwakken veroordelen de sterken. Oordeelt niet, wie de Heere heeft aangenomen, waarschuwt Paulus.
Als je toch wilt oordelen, oordeel dan of je de ander geen ergernis geeft (vers 13). Als je wilt oordelen, oordeel dan of je wat je doet, uit het geloof doet (vers 23). Als je dan toch sterk bent, gebruik je kracht dan om de zwakheden van de onsterken te dragen en te verdragen (vers 15:1).
Het lijkt me dat dit Bijbelgedeelte ons goed kan helpen. Hoe is onze houding naar elkaar als het gaat over de vraag met welke Bijbelvertaling je de Heere kunt dienen? Wie hier geestelijk mee omgaat, minacht niet, veroordeelt niet , sluit niet buiten, maar aanvaardt de ander. Die is immers door God aanvaard? (vers 3). Geen heftige discussies, laat staan geruzie over deze dingen.
Als je bij mensen bent, van wie je weet dat ze hechten aan de Statenvertaling, ga je met vreugde de Statenvertaling lezen. Als je weet dat het gemeenteleden in verwarring zou brengen als je in de kerk de Herziene Statenvertaling gaat gebruiken, moet je dat zeker niet doen. Als je broeder of zuster omwille van een Bijbelvertaling bedroefd wordt, wandel je niet in de liefde (vgl. vers 15). Wie Christus in deze dingen dient, is Gode welbehagelijk en aangenaam den mensen. Zo dan, laat ons najagen hetgeen tot vrede en tot stichting onder elkander dient (vers 18, 19).
Laten we elkaar aan de andere kant niet veroordelen. Wie met een vrij geweten bijvoorbeeld in zijn gezin de Herziene leest, doet wel; wie gewetensvol de Statenvertaling leest, doet wel.
Eén mond
We zijn te veel geneigd om in het openbaar bij dit soort zaken één lijn te trekken. „Laten we met één mond spreken. Want als de ene dominee dit zegt en de andere dat, komt er verwarring.” Een gesloten front.
Dat is echter nadrukkelijk niet de boodschap uit dit Bijbelgedeelte. Paulus laat geen enkele twijfel bestaan over zijn eigen standpunt. Hij verdoezelt dat niet. Hij zegt: „Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelf.”
Illusie
Het is een illusie dat het streven naar eenstemmigheid, de eensgezindheid bevordert. Integendeel. We moeten ons serieus afvragen of dit soort eenstemmigheid niet hoort bij het denken in het schema van de wereld. Het zou tot zegen zijn, als we elkaar in de gemeenten de ruimte zouden geven om open en vrij over dit soort dingen te spreken, zonder te oordelen, zonder te minachten. Zo hoort het in de gemeente van de Heere.
Blijft nog even de vraag welke vertaling ik gebruikt heb in de bundel Bijbelstudies voor jongeren. Ik heb gekozen om niet te kiezen. Soms spraken de kernachtige woorden in de ene vertaling me meer aan, soms het heldere woordgebruik in de andere. Soms lieten beide formuleringen op hun eigen manier het licht vallen op de rijke, ondoorgrondelijke boodschap van het heil.