EU mijdt discussie over verschillen
Laten we maar vooruitkijken en niet achteromzien; in de toekomst hopen we het beter te doen. Vanuit die opstelling slaagden de EU-regeringsleiders er donderdagavond in een gezamenlijke verklaring uit te geven over het conflict rond Irak.
Zij schoven in Brussel bij elkaar aan tafel voor de gebruikelijke tweedaagse lentetop. Die zou volgens de aanvankelijke plannen gewijd worden aan voornamelijk economische onderwerpen. Maar de actualiteit dwong tot een wijziging van de agenda. Uiteraard mochten de gebeurtenissen in de Golfregio niet buiten beschouwing blijven; moesten die zelfs, gelet op de ernst ervan, als eerste aan de orde komen.
Iedereen weet dat de vijftien landen onderling hopeloos verdeeld zijn. Groot-Brittannië en Spanje scharen zich voluit achter het ingrijpen van de Amerikanen, Frankrijk en Duitsland voeren het kamp aan dat steeds heeft gepleit voor verlenging van de wapeninspecties.
Alle betrokkenen beseften dat pogingen om de meningsverschillen te overbruggen geen zin hadden. „Ze zijn een gegeven. Die kunnen we vrijdag niet zomaar wegpoetsen”, aldus de Griekse premier Simitis, die gedurende dit halfjaar als voorzitter van de Unie fungeert.
De hoogste politieke vertegenwoordigers leken geen behoefte te gevoelen om in het beraad nog eens een heftige discussie aan te gaan. Van diverse zijden werd vooraf er al op aangedrongen nu maar te zoeken naar de punten waarover de opvattingen niet botsen. En de Britten bijvoorbeeld matigden hun toon in de richting van de Fransen, die zij eerder verweten dat zij vergif spoten in de aderen van het diplomatieke proces.
Dat liet overigens onverlet dat Blair en Chirac elkaar zichtbaar negeerden. Meer in het algemeen hing er een gespannen sfeer, vertelden premier Balkenende en minister De Hoop Scheffer in hun rapportage over het verloop van het overleg. Toen Simitis aan het begin vroeg wie als eerste het woord wenste over Irak, viel er een stilte. Dat illustreerde de spanning, zo had Balkenende het ervaren.
De bewindsman van Buitenlandse Zaken constateerde: „Dit is een harde les. Iedereen realiseert zich dat om als Europa, ook in de relatie tot de VS, iets te betekenen, je eensgezind dient te opereren. De ambitie daartoe lijkt aanwezig, maar er moet nog veel stof neerdalen voordat we de draad weer kunnen oppakken. Dit kost tijd.”
Doordat zij de confrontatie vermeden, waren de deelnemers aan de top er vrij snel uit. Al na zo’n anderhalf uur presenteerden zij een communiqué. Het enige twistpunt in de besprekingen betrof het woord wederopbouw. De Britten wilden dat graag vermelden, maar andere lidstaten weigerden daarmee in te stemmen, omdat zo’n begrip nu eenmaal een voorafgaande oorlog impliceert.
De verklaring rept niet over steun voor de militaire interventie, evenmin over afkeuring van die operatie. Ze verwoordt slechts de hoop dat de vijandelijkheden zullen eindigen „met een minimum aan verlies van mensenlevens en aan lijden.”
Daarna volgt een opsomming van een reeks van „gemeenschappelijke uitdagingen.” Daarbij richten de regeringschefs de blik op het tijdperk van straks, als de kanonnen zwijgen. Op dit moment nemen zij zich voor om dan weer samen, zonder geruzie de hand aan de ploeg te slaan.
Balkenende onderkende in de tekst drie belangrijke elementen. Zo wordt aandacht gevraagd voor en bereidheid uitgesproken om bij te dragen aan het lenigen van de humanitaire nood.
Wat betreft de regionale situatie laat de EU een oproep uitgaan aan de landen ginds om geen acties uit te voeren die de problemen vergroten. De Unie wil voortzetting van de inspanningen voor een regeling voor het conflict tussen Israël en de Palestijnen, op basis van de blauwdruk die eerder is vervaardigd door de VN, de VS, de EU en Rusland. Dat vraagt, benadrukte De Hoop Scheffer, concessies van beide partijen.
In de derde plaats de positie van de VN. „We bevestigen onze inzet voor een fundamentele rol voor de Verenigde Naties binnen het internationale systeem en voor een eerste verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad voor het handhaven van de vrede en stabiliteit”, heet het. Verder zeggen de leiders dat zij uit zijn op versterking van de transatlantische betrekkingen en dat de relatie met de VS „een strategische prioriteit” blijft.
De EU heeft in ieder geval weer iets van zich laten horen. Voorlopig staat zij echter buitenspel en de zeker niet opgeloste verdeeldheid over het actuele vraagstuk van oorlog en vrede werkt mogelijk nog lang na. De gang van zaken in de achterliggende periode heeft „diepe sporen getrokken”, moest De Hoop Scheffer in Brussel vaststellen.