Memoires van André Brink
De ”Zuid-Afrikaanse memoires” van de in 1935 geboren schrijver André Brink zijn onthullend en verhullend, gedetailleerd en globaal, scherpzinnig en oppervlakkig, fijngevoelig en grof.
Deze herinneringen roepen gemengde gevoelens op. Soms zat ik bij het lezen van dit boek op het puntje van mijn stoel, andere keren voelde ik mij gegeneerd wegens het lage niveau en haastte ik mij verder.Brink heeft meer dan zeventig boektitels op zijn naam staan. De van origine gereformeerde schrijver heeft als hoogleraar letterkunde in Kaapstad de literaire studies in zijn land onmiskenbaar op een hoog peil gebracht. Hij vertaalde veel uit zeer uiteenlopende talen, schreef belangwekkende studies over de literatuur in en buiten Zuid-Afrika en ontwikkelde zich vanaf 1960 met zijn romans tot een geducht tegenstander van de Zuid apartheidpolitiek. Brink kreeg dan ook te maken met censuur van het regime.
Brink heeft drie maal de belangrijkste Zuid-Afrikaanse literatuurprijs gewonnen, de CNA Award.
Vrouwen spelen een belangrijke rol in het leven van André Brink. Op enkele plaatsen in zijn ”Zuid-Afrikaanse memoires” bekent hij zelfs dat hij steevast verliefd werd op zijn vrouwelijke romanpersonages. Uit dit boek blijkt dat relaties met vrouwen ook in het reële leven een zeer grote rol speelden.
Hierbij doet zich iets merkwaardigs voor. André Brink vertelt op vertrouwelijke toon over zijn eerste vrouw Alta, maar over de redenen van de vervreemding tussen Alta en hem horen we niets. De tweede vrouw Salomie komt er bekaaid af en over de derde vrouw zwijgt de spreker stil. We lezen wel heel veel over allerlei liefdesverhoudingen in Kaapstad, Parijs, Londen en Wenen, maar enige diepgang heeft dit gedartel niet.
Die diepgang lijkt te komen, wanneer Brink over zijn seksuele relatie met de dichteres Ingrid Jonker spreekt. Zij is wereldwijd bekend geworden door het gedicht van haar hand dat Nelson Mandela bij zijn inauguratie in 1994 voordroeg. Brink vertelt over zijn Europese reizen met Ingrid Jonker, over haar psychische instabiliteit en over haar uiteindelijke zelfmoord in de zee bij Kaapstad.
Op geen enkel moment komt Brink tot het inzicht dat hij zich zeer schuldig heeft gemaakt ten opzichte van Ingrid Jonker. Net als zoveel andere mannen gebruikte hij haar totdat ze de wanhoop niet meer aan kon. Het heeft er alle schijn van dat Brink haar misbruikte om in literair opzicht van haar brieven en gedichten, zelfs van zijn plaats in haar ongelukkige biografie, te profiteren.
Thans is Brink in zijn vierde huwelijk met de Hongaars-Oostenrijkse Karina getrouwd. De memoires eindigen zelfs met een soort liefdesbrief aan haar adres. Hoe valt dit te rijmen met zijn lofzang op een andere vrouw, slechts aangeduid met de initiaal H, een vrouw die de ware inspiratiebron van zijn romanoeuvre moet zijn geweest en nog steeds is? Waarom allerlei intimiteiten, wanneer de essentie wordt verzwegen?
André Brink is vooral bekend geworden door zijn politiek geladen romans die in het Zuid-Afrika van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zeer omstreden waren, zoals ”Kennis van de avond”, ”Een ogenblik in de wind”, ”Een droog, wit seizoen”, ”Geruchten van regen” en ”Bidsprinkhaan”. Samen met Afrikaanstalige schrijvers als Jan Rabie. Abraham H. de Vries, Breyten Breytenbach en de Engelstalige Nadine Gordimer maakte Brink de letterkunde gedurende de Apartheidsjaren tot het centrale medium van politieke en sociale discussie.
Uit de memoires blijkt duidelijk dat de jaren die Brink in Parijs doorbracht (1960, 1961, 1968) hem hebben gevormd, ten aanzien van zijn denken en wat zijn schrijverschap betreft. De sfeer in Parijs was voor hem een verademing na de spanning in Zuid-Afrika. Franse schrijvers als Albert Camus en in mindere mate Jean-Paul Sartre inspireerden hem tot politieke keuzes tegen de in Zuid-Afrika regerende Nasionale Party. Dat leidde tot vervreemding van een groot deel van de familie thuis.
Eenmaal terug in Zuid-Afrika had André Brink veel last van de Zuid-Afrikaanse staatsveiligheidsdienst. Zijn post werd gecontroleerd. Zijn telefoon werd afgeluisterd. Het waren treiterijen die hem murw moesten maken. Terecht is Brink daar nu nog bitter over. Zijn gram richt hij in zijn boek op inmiddels overleden politici en in sterke mate op de thans nog actieve oud-president F. W. de Klerk. Hij beweert op bladzijde 422 van zijn boek zelfs dat F. W. de Klerk mede-verantwoordelijk was voor de moorden en bomaanslagen tijdens de jaren tachtig van de vorige eeuw. Hiertegen zal De Klerk zich wel publiekelijk moeten verweren.
De heftigheid waarmee André Brink het beleid van Apartheid veroordeelt, heeft ongetwijfeld te maken met het gegeven dat de nationalistische Afrikaner denkwereld tot ver in zijn Parijse tijd de zijne was.
De ”Zuid-Afrikaanse memoires” vormen geen evenwichtig, goed doordacht geheel. Brink klutst de verschillende perioden in zijn leven te veel door elkaar, zodat de lezer hier en daar niet meer weet, om welke tijd (en welke vrouw) het gaat.
De schrijver is vaak te haastig in zijn oordeel over mensen en denkwijzen. Een voorbeeld is de historicus Hermann Giliomee uit Stellenbosch die van Brink een ongepaste schimpscheut krijgt. Brink laat veel dingen weg. De communistische bedreiging van Zuid-Afrika die er destijds was bagatelliseert hij. Het geweld in de vroegere ANC-opleidingskampen buiten Zuid-Afrika negeert hij.
Over het geloof schrijft André Brink doorgaans negatieve dingen. In zijn optiek was het protestantisme in Zuid-Afrika zo sterk vermengd met het Apartheidsdenken dat een gevecht tegen het een de verwerping van het ander inhield. Gelukkig is hij eerlijk genoeg om aan het slot van zijn boek te concluderen: „Maar een van de zeer weinige echte christenen die ik in mijn leven heb ontmoet die me het gevoel hebben gegeven dat er misschien, heel misschien toch wel iets voor het geloof te zeggen valt, is Desmond Tutu. Onder hen moet ik zeker ook Beyers Naudé scharen. En Rob Antonissen [de uit Antwerpen afkomstige hoogleraar Afrikaans/Nederlands, HE]. Maar de primus inter pares zal voor mij altijd Desmond Tutu blijven, als één bonk onversneden vreugde.”
”Tweesprong. Zuid-Afrikaanse memoires”, André Brink, vert. Rob van der Veer;uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 290 8369 0; 512 blz.; € 32,50.