Kabinet-Cohen gevaarlijker dan regering met Wilders
Het is verbazend dat veel christenen kritischer zijn over de PVV dan over linkse partijen als de PvdA, vindt Leendert van Beek.
Christenen lijken steeds meer stelling nemen tegen het gedachtegoed van Wilders. Daar is op zich niets mis mee. Ik ben het helemaal eens met critici die zeggen dat Wilders zich ten onrechte beroept op de joods-christelijke traditie, die ten diepste de zijne niet kan zijn, en dat hij dit argument als gelegenheidstruc gebruikt om de islam de oorlog te verklaren.Tegen het felle islamstandpunt van Wilders wordt echter een verbetenheid aan de dag gelegd die zijn weerga niet kent. Soms worden daar zelfs de gruwelijkheden uit de Tweede Wereldoorlog bij gehaald, om zo te laten zien welk een gevaar Wilders wel niet is voor de samenleving. Een dergelijke goedkope kritiek is een christen onwaardig. Ik vrees dat veel christenen niet weten waar de fronten van het christendom (moeten) liggen.
Ik snap christenen niet die in Wilders een groot gevaar zien en zwijgen als het over de PvdA gaat. Deze partij heeft sinds 1977 al een instinctmatige afkeer van het christendom, toen de opstellers van het beginselprogramma elk verband tussen levensbeschouwing en politiek ontkenden. Met de aftocht van Wouter Bos en de komst van Job Cohen wordt dit niet bepaald beter.
De laatste peilingen laten zien dat de oud-burgemeester van Amsterdam een ongekende populariteit geniet. De Volkskrant spreekt zelfs over een ware „Cohenmania.” Maar wie is Job Cohen eigenlijk?
Als staatssecretaris van Justitie het kabinet-Kok II was hij onder meer verantwoordelijk voor de behandeling van het homohuwelijk in 2000 en 2001. Destijds zei hij dat „juist het verplichten van ambtenaren om homohuwelijken te voltrekken een vorm van ongeoorloofde discriminatie is.” Helaas is de scepsis van de christelijke partijen uitgekomen: in de praktijk bleken bezwaarde ambtenaren vogelvrij.
Als burgervader van Amsterdam stond Cohen vooral bekend om bestuurlijke blunders (waaronder het debacle van de Noord/Zuidlijn en de bouw van een moskee van de Milli-Görüsbeweging) en de „boel bij elkaar houden.” Hij is door Bos aangewezen op de manier waarop ook Ad Melkert door Kok in het zadel werd geholpen. Niet bepaald democratisch dus.
In Amsterdam verschuilde Cohen zich vaak achter vage beloften en was hij altijd in staat om problemen bij zich weg te houden. Als PvdA-lijsttrekker kan hij daarmee niet volstaan en zal hij echt kleur moeten bekennen als het om heikele punten gaat.
In tegenstelling tot Bos is Cohen een product van de multiculturele droom die de gevestigde orde had ten tijde van de opkomst van Pim Fortuyn. Als het aan Cohen ligt, gaat Nederland terug naar de periode van vóór Fortuyn. Zijn ideaal is een „zo progressief mogelijke” coalitie onder leiding van zijn premierschap. Linkse samenwerking, waar zijn voorganger Bos niet zo veel mee had, ziet hij wel zitten. Gezien de peilingen zou dat nog weleens een harde realiteit kunnen worden.
Ik durf de stelling aan dat een progressief links kabinet onder aanvoering van Cohen meer afbreuk doet aan de ”wetten van het Koninkrijk” dan Geert Wilders.
De auteur is medewerker op een notariskantoor en studeert Nederlands recht.