Kamer wil eerherstel voor Uruzganveteraan
De Tweede Kamer wil eerherstel voor een militair die na terugkeer uit Afghanistan is geschorst. De PvdA, PVV, SP en VVD zijn ontevreden over de manier waarop demissionair minister Van Middelkoop (Defensie) met de zaak omgaat.
De fracties riepen hem woensdag in een overleg op zijn eerdere besluit te heroverwegen om daarmee een gang naar de rechter te voorkomen. Van Middelkoop voelt daar niets voor en zei de uitspraak van de rechter te willen afwachten.Na zijn periode in Uruzgan trok Defensie de veiligheidsverklaring van korporaal John P. in, omdat hij vóór de missie betrokken was geweest bij twee vechtpartijen. P. kreeg destijds een taakstraf, vervulde die en meldde dat voor vertrek naar Afghanistan bij de leiding. Zijn commandant gaf die informatie echter niet door aan de Militaire Inlichtingen– en Veiligheidsdienst (MIVD). Die moet een zogeheten verklaring van geen bezwaar verstrekken aan iedere militair die wordt uitgezonden.
Pas bij thuiskomst werd de verklaring van P. ingetrokken. Tegelijk gaf Defensie aan tevreden te zijn over zijn optreden tijdens de missie. De militair ging in beroep bij de bezwarencommissie van Defensie. Die adviseerde hem alsnog een veiligheidsverklaring te geven. Van Middelkoop negeerde dat advies. De militair werd geschorst en zit al negen maanden thuis.
Van Middelkoop erkende eerder al dat Defensie nalatig is geweest. Ook woensdag betreurde hij de gang van zaken. Hij sprak van een heel vervelende zaak. Maar omdat die „onder de rechter" is, kon de bewindsman er verder niets over zeggen.
De korporaal en zijn advocaat Michael Ruperti, die het overleg bijwoonden, laten het er niet bij zitten. Ze zullen het beroepschrift nu indienen bij de bestuursrechter. Ook zal Ruperti de minister alsnog vragen zijn besluit te heroverwegen. Ook wil hij een compensatie voor de juridische kosten die P. moet maken, omdat de minister ervoor kiest naar de rechter te gaan en daarnaast heeft erkend dat de commandant een fout heeft gemaakt.
De advocaat betreurt het dat Van Middelkoop geen gehoor gaf aan het verzoek uit de Kamer om zijn besluit te heroverwegen, omdat dat reden had kunnen zijn om de beroepsprocedure in te trekken. „De minister is er meer voor de ambtenaren in Den Haag dan voor de militairen op de werkvloer", stelde Ruperti.
