’Er is eigenlijk altijd al iets aan de hand’
Bij mensen die voor hun omgeving totaal onverwacht een ernstig misdrijf begaan, zoals de politieman V., die heeft bekend dat hij zijn buurmeisje Milly heeft vermoord, is eigenlijk altijd al eerder iets aan de hand. Grondig psychiatrisch onderzoek achteraf wijst vrijwel altijd uit dat er wel eerder signalen waren, maar dat niemand die heeft opgevangen omdat er ook geen reden was om daar speciaal op te letten Zondere enige aanleiding zomaar een moord plegen komt bijna alleen voor bij mensen die verkeerde middelen zoals drugs hebben gebruikt.
Dat zegt hoogleraar forensische psychiatrie Andries Korebrits, die gespecialiseerd is in psychiatrische stoornissen bij jongvolwassenen en delinquent gedrag. „Er heeft onderhuids iets zitten broeien. Zijn collega’s zullen nu vast zeggen dat hij inderdaad wel eens vreemd deed. Emotieloos geworden en erg hard zijn zijn kenmerken die vaak achteraf worden genoemd. Maar ja, politiemensen staan tegenwoordig erg onder druk, dus als iemand zich een poosje mentaal niet zo goed voelt of gedraagt, kan iedereen zich dat wel voorstellen. Burnout, heet het dan”.Het kan volgens Korebrits best zo zijn dat V. als agent goed heeft gefunctioneerd. „Tal van psychiatrische stoornissen liggen niet zo aan de oppervlakte. Bij sommige ziektebeelden is de patiënt er een meester in om de symptomen te verbergen. Andere stoornissen, zoals paranoia en extreem narcisme, rijpen naarmate iemand ouder wordt. Het kan ook zo zijn dat de patiënt afwisselend gezond en ziek is”.
Dat de verdachte niet is opgevallen bij de regelmatige screening die agenten moeten ondergaan, verbaast Korebrits niet. „Dat psychologisch onderzoek bij de sollicitatie stelt niet zo heel veel voor. Zo’n onderzoeker ziet een kandidaat bijvoorbeeld maar één keer en dat kan best toevallig op een gezonde dag zijn. Iemand die een functioneringsgesprek voert, heeft al helemaal geen kwalificatie. Maar dat valt de politieorganisatie niet te verwijten, want je kunt geen zware psychologische evaluatie op elke doorsnee–agent loslaten, omdat je dan misschien één op de zovelen vindt die niet spoort”.
Hoe V. precies tot zijn daad kon komen, kan de hoogleraar niet zeggen omdat hij de verdachte niet kent. „Hij schijnt kortgeleden gescheiden te zijn. Dat is wel een trigger. Traumatische levensgebeurtenissen kunnen de druppel zijn die een borrelende emmer doen overlopen. Hij had misschien al last van slapeloosheid of was snel geirriteerd, zaken waar we allemaal wel eens aan lijden. Maar we vermoorden niet allemaal ons buurmeisje; in zijn hoofd was al meer niet in orde”.
Of de agent nu echt zo onverwacht heeft gehandeld, moet volgens Korebrits nog maar blijken: „Misschien heeft hij nog nooit het achterste van zijn tong laten zien. Misschien heeft hij wel dingen gedaan die we helemaal nog niet weten”.