Verdachte V., sinds enkele jaren werkzaam bij de politie Rotterdam–Rijnmond, was vorige week tijdens een buurtonderzoek onder alle mannelijke buren van het vermoorde Dordtse meisje al een keer gehoord. Hij legde toen verklaringen af die volgens Van de Beek „niet goed verifieerbaar" waren. V. zou daarom opnieuw moeten worden gehoord. „We kwamen steeds dichter bij. Hij vertelde op een gegeven moment tegen zijn vriendin wat er was voorgevallen. Die zei dat dit niet langer kon en dat V. naar de politie moest gaan", aldus de hoofdofficier.Van de Beek zei dat de verdachte zich „zeer geëmotioneerd" bij een politiebureau meldde. Een motief voor zijn daad heeft de verdachte nog niet gegeven. Nadat bekend werd dat V. werkzaam was bij de politie in Rotterdam, zijn gesprekken gevoerd met korpschef Aad Meijboom en officier van justitie Henk Korvinus. De verdachte is daarna meteen op non–actief gesteld. Overigens was bij de politie in Dordrecht zaterdag al bekend dat een van Milly’s buren bij de Rotterdamse politie werkte.

Voordat de zaak dinsdagavond in een versnelling kwam, had de moeder van Milly Boele verklaard dat woensdag 10 maart rond half zes er iemand aan de deur was gekomen. Milly was op dat moment alleen thuis en was telefonisch in gesprek met haar moeder toen de bel ging. „Er staat een buurman voor de deur", had het meisje tegen haar moeder gezegd. Daarna werd niets meer van de Dordtse scholiere vernomen. Of V. in uniform voor de deur stond, kon Van de Beek niet zeggen. Volgens hem is er geen enkele relatie tussen de uitoefening van V.’s werk als politieman en het vermoorden van Milly.

Na de verklaring van de verdachte op dinsdag is meteen het Nederlands Forensisch Instituut ingeschakeld om onderzoek te doen in de woning en in de tuin. Het rechercheteam dat de zaak onderzoekt, is uitgebreid met medewerkers van de rijksrecherche omdat het om een politieman gaat.