Tweeërlei droefheid
„Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.”Johannes 3:3
Denk toch ernstig over deze dingen na, want de volgende trap is de droefheid over de zonde. Er zijn twee dingen om over na te denken. Is deze droefheid een werking van Gods zaligmakende genade? Het tweede is de vraag of God die droefheid bij allen op dezelfde wijze werkt.Op het eerste antwoord ik dat er tweeërlei droefheid is. De ene is in de voorbereiding, de andere in de heiligmaking. Hierin verschillen ze: droefheid in voorbereiding is als Gods Woord een indruk in het hart geeft. Het hart is van zichzelf dan als een patiënt en draagt de slag van de geest alleen maar. Hiertoe dienen al die manieren van spreken als: gewond, verslagen, doorsneden. Er wordt op een lijdelijke wijze gesproken, zodat deze droefheid veeleer een droefheid is aan mij gewrocht, dan een werking voortkomend uit enig geestelijk vermogen in mij. Een droefheid in heiligmaking vloeit echter voort uit een geestelijke grondslag van genade en van de kracht die het hart voor dezen van Gods Geest ontvangen heeft. De mens is hierin een vrijwillige werker.
Nu, beide zijn zaligmakende droefheden, maar zij verschillen van elkaar. Velen menen dat iedere zaligmakende werking een heiligmakende werking is, doch dat is niet waar.
Isaac Ambrosius,predikant te Preston
(”Leer der wedergeboorte”, 1660)