Calvijn-leerling: Saddam is mijn held
Veel fervente Saddam-fans, weinig overtuigde Bush-aanhangers. Ze zitten samen in één klas. Ze vliegen elkaar heftig in de haren. „Maar als de discussie voorbij is, gaan we weer gewoon met elkaar om.” De oorlog tegen Irak beroert het Calvijn College in Amsterdam.
Negentig procent allochtone leerlingen telt het Calvijn. De vmbo-school in het stadsdeel Overtoomseveld is een smeltkroes van nationaliteiten. Al dagenlang discussiëren de leerlingen over de dreigende oorlog tegen Irak. Nu de dreiging werkelijkheid is geworden, neemt de spanning op de gang en in de lokalen toe.
Via de lerarenkrant vraagt interim-directeur A. D. Bleeker -aangesteld om de veiligheid op school te herstellen- zijn collega’s zich goed voor te bereiden op felle discussies onder de leerlingen. Geen paniekvoetbal, maar harde realiteit. Bij de aanslagen op 11 september 2001 stonden Calvijn-leerlingen te juichen op het schoolplein. „Zulke reacties wil ik niet weer”, zegt Bleeker.
Gediscussieerd wórdt er, deze eerste ochtend na het uitbreken van de oorlog. „Saddam is mijn held”, verklaart Achmed zonder blikken of blozen. „Het is gewoon een goeie gozer. Hij durft als enige in de wereld tegen Amerika in te gaan.” Van oorlog moet Achmed niets hebben. „Onschuldige mensen worden het slachtoffer.” De Turkse scholier knijpt z’n ogen samen: „Deze oorlog gaat Bush niet winnen. Saddam zal terugslaan. Er zullen veel slachtoffers vallen.” Aan beide kanten? „Nee, vooral in Amerika.”
Siwel gelooft er niets van dat Bush strijdt voor een vrij Irak. „Het is hem alleen om de olie te doen. Hij wil er zelf rijker van worden.” Hoe ze dat zo zeker weet? „Dat zie je zo aan z’n schijnheilige gezicht. Er zijn veel meer landen met een dictatuur; die valt Bush niet aan.”
De oorlog zal overal op de wereld terroristische aanslagen tot gevolg hebben, meent Charif. „Praten is veel beter dan oorlog. Oorlog moet gewoon niet bestaan. Nergens.” Zal ook Nederland het mikpunt van aanslagen worden? „Ik hoop het niet, maar vrees het wel.”
Karima vindt Bush en Saddam even erg. „En doe Bin Laden er ook maar bij.” Sohaila: „Bush wil de macht over de hele wereld. Clinton was anders. Die was nooit een oorlog begonnen. Bush kun je vergelijken met de VVD, Clinton met de PvdA.”
Volgens Fatima meet Amerika met twee maten. „Als Bush iets zegt, wordt hij geloofd. Als Saddam zegt dat hij geen massavernietigingswapens heeft, wordt hij niet geloofd, maar aangevallen. Saddam is heus geen lieverdje, maar dat is Bush ook niet. Ze moeten allebei weg.”
Abir gelooft niet dat het Iraakse volk zit te wachten op bevrijding van de dictatuur door Bush. „De mensen in Bagdad gaan juichend de straat op en roepen: Saddam is onze leider. Als ze hem weg wilden hebben, zouden ze zoiets echt niet doen.”
Jasmina vindt dat Bush wél het recht heeft om Irak aan te vallen. „Saddam is een grote schurk. Hij doet niets voor zijn volk. Hij is alleen maar met z’n eigen ideetjes bezig en houdt met niemand rekening.” Priscilla: „Weet je wel wat je zegt? Bush denkt dat-ie een god is. Hij vergeet dat-ie zelf de wapens aan Irak heeft verkocht en nu moet hij ze ineens terughebben.” Priscilla weet precies waarom Bush nú de oorlog begint. „Als hij nog lang wacht, wordt het heel warm in Irak. Daar kunnen de Amerikaanse soldaten niet tegen.”
Hans Laan, docent maatschappijleer, heeft de afgelopen weken diverse keren met zijn leerlingen over de dreigende oorlog gepraat. Ook vanmorgen ontkomt hij niet aan een discussie. Hij doet dat het liefst zonder pottenkijkers, dus ook zonder journalist erbij. „De leerlingen zijn de negatieve verhalen in de media over hun school zat. Die gaan steeds over hetzelfde: zwarte school, moeilijke buurt, geweld, diefstal. Ze willen nu eens laten horen dat er hier ook leuke dingen gebeuren.”
Na overleg met de klas mag de journalist toch naar binnen. Eén vraag is voldoende om een heftige discussie te ontketenen. De oorlog houdt de leerlingen bezig, meer dan de opdrachten die de docent voor de klas in petto heeft. De vrees voor een derde wereldoorlog zit er diep in. „Saddam zal misschien net als de vorige keer Israël aanvallen. Dan krijg je een oorlog van moslims tegen Joden, waar de hele wereld zich mee gaat bemoeien.”
Een docente die liever anoniem blijft, ervaart dat moslims elkaar altijd zullen steunen. „De leerlingen vragen zich niet af wie er gelijk heeft, Bush of Saddam, maar als een broeder wordt aangevallen, dan steun je die. Ze zijn daar heel rechtlijnig in.” De loyaliteit zit volgens haar zo diep dat „sommige leerlingen zelf Irak zouden willen gaan helpen.”