Gemeenten, vluchtelingenwerkgroepen en kerken worden volgende week over de start van het meldpunt geïnformeerd, zo maakte Inliadirecteur Van Tilborg vrijdag bekend.De organisatie, die zich richt op „het bieden van hulp aan asielzoekers in nood”, krijgt sinds eind vorig jaar in toenemende mate meldingen van op straat gezette asielzoekers, aldus Van Tilborg.

De afgelopen weken is Inlia over zo’n zestig van dergelijke situaties geïnformeerd. Het betreft asielzoekers uit landen als Somalië, China en Irak.

Zij zijn onder meer vanuit asielzoekerscentra of het uitzetcentrum in Ter Apel op straat beland.

„Het gaat om mensen die door justitie niet kunnen worden verwijderd, die niet langer mogen worden vastgehouden omdat ze geen strafbare feiten hebben gepleegd en er te weinig zicht is op uitzetting, maar ook om mensen die rechtmatig in Nederland verblijven op grond van een nog lopende procedure, maar toch geen opvangvoorzieningen krijgen”, aldus Van Tilborg.

In een aantal gevallen is er sprake van rechtsongelijkheid, stelt de directeur. „Mensen die tot 1 januari in een gemeentelijke noodopvang zaten worden nu door het COA opgevangen, terwijl mensen die in exact dezelfde omstandigheden verkeren maar bij particulieren of maatschappelijke organisaties verbleven, buiten de boot vallen. Die groep staat nu in de kou.”

Het meldpunt is bedoeld om de omvang van de problematiek helder te krijgen en vervolgens in politiek Den Haag aan te dringen op oplossingen. Door middel van een follow-upsysteem gaat Inlia ook bijhouden wat er met asielzoekers die op straat zijn beland, gebeurt. „Anders raakt deze groep na verloop van tijd vaak uit beeld.”

Woordvoerder Van der Eijk van het ministerie van Justitie kon gistermiddag geen cijfers noemen over asielzoekers die recent op straat zijn beland. Als mensen uitgeprocedeerd raken, zijn volgens hem „alle inspanningen erop gericht hen vrijwillig te laten terugkeren. Als een vreemdeling onvoldoende meewerkt, komt er een moment dat de opvang wordt stopgezet. Ook gebeurt het regelmatig dat mensen er zelf voor kiezen uit de opvang te vertrekken.”