„Plannen vliegveld in zee in de ijskast”
Het onderzoek naar een vliegveld in zee moet op de lange baan geschoven worden. Door de klappen die de luchtvaart momenteel krijgt, duurt het veel langer voor Schiphol uit zijn voegen barst. De oorlog in Irak zorgt voor zo veel stagnatie dat de huidige groeiscenario’s de prullenbak in kunnen.
„Ik denk dat de groei op de lange termijn niet zo groot zal zijn als verwacht”, zegt staatssecretaris Schultz van Haegen (Verkeer en Waterstaat). Woensdag bezocht de VVD-bewindsvrouw, die in Japan het Wereld Water Forum bijwoont, de kustplaats Nagoya, waar een nieuw vliegveld in zee wordt aangelegd. Ook wisselde ze van gedachten met de Japanse luchtvaarttop.
Duidelijk werd in ieder geval dat Japanse megaplannen niet grondig wetenschappelijk onderbouwd hoeven te worden. In de baai bij Nagoya ligt een grote zandvlakte met daarop het geraamte van een terminal. Overheid en bedrijfsleven stampen een 10 miljard kostende luchthaven in vijf jaar uit de zeebodem, zodat vanaf 2005 17 miljoen passagiers per jaar via Nagoya kunnen reizen. Of de luchthaven zal verzakken, zoals het vliegeiland bij Osaka, en of vogels een gevaar zullen vormen voor de vliegtuigen? De Japanners denken dat het wel losloopt.
Schultz van Haegen is echter sceptisch, ook na een bezoek aan de bouwput en haar gesprek met de Japanners. „Ze zijn te optimistisch. Ze zeggen dat ze geen fruitbomen gaan planten en denken dat de vogels dan wegblijven. Maar ze leggen wel viskwekerijen aan om die sector te compenseren en geven toe dat dit wel vogels aantrekt.”
Schultz vraagt zich bovendien af of de Japanners de enorme investering wel terug zullen verdienen. „Ik geloof best dat Nagoya met Toyota en Sony economische mogelijkheden heeft, maar het gevaar bestaat dat al die Japanse luchthavens elkaar wegconcurreren.” Bovendien gaan de Japanners volgens Schultz ten onrechte uit van een forse groei van de luchtvaart, terwijl de aanslagen van 11 september 2001 en de oorlog in Irak die groei goeddeels heeft beëindigd.
Nederlandse plannenmakers moeten zich maar eens achter de oren krabben, vindt Schultz. „We dachten dat Schiphol, na de aanleg van een zesde en eventueel zevende baan, in 2020 aan zijn maximale capaciteit zou zitten. Dat gaat nu veel langzamer.” Daarom denkt Schultz er sterk over om het onderzoek naar een luchthaven in zee (Flyland) op de lange baan te schuiven. Dit zou in 2006 gereed zijn, zodat betrekkelijk snel de knoop doorgehakt zou kunnen worden. „We hebben de gegevens misschien pas in 2030 of 2040 nodig. Dan moeten die niet verouderd zijn.”
Schultz benadrukt dat de onderzoeken naar de stromingen in de Noordzee gewoon kunnen doorgaan, omdat de overheid sowieso staat te springen om die gegevens. De andere onderdelen van het dure onderzoek -de totale kosten bedragen 23 miljoen euro- kunnen echter de ijskast in. Ze bespreekt het binnenkort met het demissionaire kabinet.
In 1999 adviseerde Schultz, als jonge ambtenaar, toenmalig minister Zalm van Financiën (haar huidige partijleider) al dat een vliegveld in de Noordzee te duur en, vanwege de zijwind, te onveilig zou zijn. Nog steeds vindt ze dat de Nederlandse luchtvaart niet voor altijd door hoeft te blijven groeien als Schiphol af is.
Het is overigens waarschijnlijk dat de KLM, als een van de weinige Europese luchtvaartmaatschappijen, op het Nagoya-eiland gaat vliegen. Schultz sprak hier woensdag over met de baas van de Japanse luchtvaartsector, Y Hirano. „In de zomer voert de KLM verdere gesprekken”, aldus de staatssecretaris.