„Fusieproces kan feestelijk perspectief bieden”
Als kerken samengaan, loopt dat vaak uit op een Via Dolorosa. Deze lijdensweg is het gevolg van een fusiebesluit genomen uit armoe: de groep wordt te klein, of te oud. Pas als er geen andere mogelijkheden meer zijn, wordt er gekeken naar fusie.
Dat zei ds. K. D. van Kampen vrijdag in Utrecht op de jaarlijkse conferentie van het Beraad Grote Steden van de Protestantse Kerk in Nederland. Ds. Van Kampen, voorzitter van de Vereniging Beraad Grote Steden, sprak in de Nicolaïkerk in Utrecht een openingswoord over kerkfusie en kerksluiting.De predikant stelt dat de komende tien jaar ruim duizend kerken zullen worden gesloten. Alleen al in de Protestantse Kerk werden de laatste 33 jaar 550 kerken gesloten. „Dat is meer dan één kerk per maand. We moeten aannemen dat dit beeld de komende jaren er niet vrolijker op gaat worden.”
Fusie of samenwerking van gemeenten is vaak een pijnlijk proces. Het resultaat is niet eens altijd even vreugdevol, zegt ds. Van Kampen. „Op een enkele plaats zijn kerken die zich in een fusie aan elkaar hadden verbonden, alweer in staat van ontbinding.”
Samenwerking heeft altijd te maken met openbreken, inleveren en verlies. „Want voor de meeste mensen biedt gestolde identiteit met duidelijke en bekende lijnen het meeste houvast.”
Champagne
Een fusieproces dat een beetje christelijke kleur heeft, moet volgens ds. Van Kampen met iets feestelijks beginnen. „Wie een proces van samengaan op gang wil brengen, moet een perspectief zoeken waar minimaal een zweem van feestelijkheid omheen hangt. We hoeven onszelf niet te overschreeuwen en allemaal tegelijk „Yes, we can” te roepen. Maar we moeten mensen wel een droom aanbieden. Alleen dan heeft gemeentevorming zin.”
Jan Scheurer, lid van het dagelijks bestuur van de Vereniging Beraad Grote Steden, sprak vanuit zijn bedrijfskundige ervaring over fusie- en profileringsprocessen in de Protestantse Kerk. „Bij fusieprocessen kunnen verschillende oplossingen succesvol zijn, als ze maar aan bepaalde voorwaarden voldoen en perspectief bieden. Er moeten nieuwe, verrassingsvolle wegen worden geopend. Als je iets samen doet, moet je samen de vraag stellen: Hoe kunnen we er iets moois van maken?”
De meeste fusieprocessen leiden tot waardevermindering of zelfs tot mislukking, zegt Scheurer. Hij signaleert dat bij fusieprocessen in veel gevallen moeilijkheden bij voorbaat al uit de weg wordt gegaan, om toch maar de eindstreep te kunnen halen. „Partijen moeten zich goed realiseren wat men na het fusieproces bereikt wil hebben. Als de champagne op is, wordt het vaak opeens heel stil.”
Wil een fusie succesvol zijn, dan moet er oog zijn voor het cement tussen de stenen, zei Scheurer. „Als er geen sociale cohesie is, valt alles vroeg of laat uit elkaar. Er moet aandacht zijn voor de mensen die het aangaat, en voor de problemen die zij in zo’n proces ervaren. Mensen moeten passen binnen hun eigen kerkelijke culturen, anders gaat het fout. Als mensen kritische vragen stellen, moeten zij daarvoor ook de ruimte hebben. Als er geen open communicatie is, ontstaan er geruchten, en geruchten zijn per definitie negatief. We moeten in gesprek blijven, ook met de grootste belhamels.”
Alternatieven
Voordat het proces van samengaan begint, is het zaak dat beide partijen nagaan of ze echt verliefd zijn op elkaar. „Ben je gek op elkaar? Of wordt het een gedwongen huwelijk? Gedwongen huwelijken leiden altijd tot veel frustratie, ook in de kerken. Bij fusieprocessen moet het vuur branden, het moet aanstekelijk zijn. Is dat niet zo, dan moet je er niet aan beginnen.”
Er zijn te veel mislukte fusieprocessen, vindt Scheurer. „Het mislukt zeker als er geen inspirerende motieven zijn, als er te veel ongeduld in het spel is, als predikanten onvoldoende willen samenwerken, als kerkenraden te weinig oog hebben voor elkaars belangen. Bezieling is de belangrijkste motor voor gemeentevorming. Er moet een vonk overslaan, anders kun je beter vrijgezel blijven.”
Scheurer vraagt aandacht voor alternatieven voor een fusie. Hij noemt als mogelijkheid een partiële fusie, waarbij twee gemeenten één gemeente vormen, met één kerkenraad, maar waarbij vieringen en pastoraat wijkgericht blijven plaatshebben. Bij een alliantie blijven twee gemeenten zelfstandig, maar gaan zij op bepaalde terreinen samenwerken. „Welke weg u ook gaat, de leidende gedachte moet zijn dat inspiratie en bezieling noodzakelijke voorwaarden zijn voor gemeentevorming in perspectief.”