Ideologische valkuil als gevaar
Hoezeer ik mij vanuit het geloof in Gods verkiezing van Israël met het Joodse volk verbonden voel, zowel de politieke realiteit als de humanitaire noodsituatie verhinderen mij te kiezen voor een eenzijdige pro-Joodse loyaliteit.” Ds. M. van Campen betitelde donderdag de gedachten van Christenen voor Israël (CvI) als „ideologische verblinding. Mijn liefde voor het uitverkoren volk mag niet ten koste gaan van bewogenheid met het Palestijnse volk, dat door de gang van de geschiedenis in een uiterst precaire positie terechtkwam.”
Ds. M. van Campen uit Waddinxveen sprak in Nijkerk op de jaarlijkse ontmoetingsdag van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond en hervormd-gereformeerde theologiestudenten. „Het geloof in de onverminderd bijzondere positie van Israël vraagt om daadwerkelijke christelijke solidariteit”, zei hij, „maar dat impliceert geen ongenuanceerde legitimatie van de staat Israël, laat staan van de huidige Israëlische politiek.”
De docent aan de Christelijke Hogeschool Ede signaleerde een valkuil voor christenen. „Op grond van Israëls blijvende verkiezing menen ze bij voorbaat hun goedkeuring en steun te moeten geven aan alles wat zich in de Joodse staat afspeelt. Nogal eens uit zich deze uitgesproken positiekeuze in een emotioneel geladen filosemitisme.”
Hij kwam op voor dr. J. van der Graaf, studiesecretaris van de GB, die onlangs in Gouda opteerde voor een Palestijnse staat en toen publiekelijk in conflict kwam met Pee Koelewijn van CvI. „Nu is het al jaren bekend dat deze invloedrijke organisatie uit Nijkerk geen heil ziet in een autochtone Palestijnse entiteit”, aldus Van Campen. „Ze komen tot onvoorwaardelijke en ongelimiteerde steun aan de huidige politiek van de staat Israël. Wie daarin niet mee kan komen, loopt het risico voor antisemitisch te worden aangezien, of in ieder geval in de hoek gezet te worden als iemand die het vervangingsdenken aanhangt.”
Ds. Van Campen moet van zulke gedachten niets hebben. „Volk, land en staat zijn niet op dezelfde wijze in Israëls verkiezing inbegrepen. Nog minder kan men met een beroep op Israëls verkiezing een ongenuanceerde en onvoorwaardelijke support bepleiten aan een havikenpolitiek, die onvoldoende rekening houdt met het historisch recht van de Palestijnen op wonen in dit land.”
Groot-Israël
Het verkoren zijn mag volgens hem nooit een alibi zijn om zichzelf op de wereldkaart „te manifesteren ten koste van andere volken. Wie met de Bijbel in de hand zich sterk maakt voor een Groot-Israël-gedachte wordt zo meegezogen in een gevaarlijk religieus fanatisme.” Met deze gedachte is volgens ds. Van Campen het Joodse volk ook niet gediend. „Eerbiediging van en respect voor Gods verkiezend handelen met Israël mag ons de ogen niet doen sluiten voor het lijden van het Palestijnse volk. Op volkenrechtelijke gronden dient er leefruimte te zijn voor beide volken. We dienen op onze hoede te zijn voor vermenging van religie en politiek.”
Hij voelt zich hierin gesteund door orthodoxe Joden. „Daar leeft sterk de gedachte dat het werkelijke bezit van het Joodse land pas een feit zal worden in de Messiaanse tijd. Tot het aanbreken van de Messiaanse sjaloom heeft het Joodse volk zich te houden aan de regels van de thora.”
Volgens ds. Van Campen is de thora het hart van de Joodse godsdienst. „Het hoofdaccent ligt zo op het doen van barmhartigheid en het betrachten van recht en gerechtigheid, ook aan de vreemdeling. De profeten staan in een wijdere cirkel om de thora heen”, zo had hij een Joodse rabbijn eens horen zeggen. „Vanwege deze rangorde binnen Tenach kan het nooit zo zijn dat Israël met een beroep op profetische beloften onrecht doet aan andere volken. Vooruit grijpen op wat de Messias zelf zal schenken, is daarom voor vele orthodoxe Joden uit den boze.”
Gojim
Ds. Van Campen stelde vast, dat „de verkiezing van Israël niet ten koste gaat van het heil voor andere volken. In de verkiezing van Israël heeft God juist het heil voor de volkerenwereld op het oog. Israël is geroepen een licht voor de gojim te zijn. Helaas was er meer dan eens de verleiding om haar verkiezing te beschouwen als privilege en persoonlijk bezit.” De verkiezing van Israël veronderstelt volgens hem bovendien geen superioriteit tegenover andere volken. „Israëls verkiezing berust op Gods vrije genade en niet op Israëls geschiktheid.”
Naast de universitaire theologiestudenten waren dit jaar voor het eerst ook studenten aanwezig, die de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk aan de Christelijke Hogeschool Ede volgen. Het thema van de studiedag luidde ”Israël en Ismaël”. Prof. drs. C. G. Baart uit Woudenberg was de tweede spreker.