Opinie

Nederland moet initiatieven burger benutten

De waarde van het eigen initiatief in de samenleving is niet te overschatten, dat zei demissionair minister-president Balkenende dinsdag in de Hofstad­lezing 2010. Een samenvatting van het slot van zijn toespraak.

12 March 2010 08:15Gewijzigd op 14 November 2020 10:04
Balkenende tijdens de Hofstadlezing. Foto ANP.
Balkenende tijdens de Hofstadlezing. Foto ANP.

Onder de huidige financiële discussie gaat een cruciale vraag schuil. Wat voor land willen we zijn over pakweg tien, twintig jaar? In mijn ogen is het antwoord op die vraag helder: een land dat kansen biedt aan iedereen. Een land waarin ambities en onder­nemerschap worden toegejuicht en initiatieven beloond. Een veilig land, dat ingespeeld is op diversiteit en waarin mensen respect hebben voor elkaar. Een land dat duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen met hoofdletters schrijft. Maar vooral ook een land waarin mensen zich direct verantwoordelijk voelen voor elkaar en hun omgeving.Gelukkig zijn er in Nederland nog heel veel van die mensen, voor wie naastenliefde, compassie en betrokkenheid geen loze woorden zijn, maar doorleefde dagelijkse realiteit. Die mensen zijn goud waard. Zij zijn namelijk de innerlijke kracht van de samenleving. Zij zijn het die volledig de ruimte moeten krijgen om zich te ontplooien.

Willen we de kracht van de samenleving versterken, dan zullen we dingen echt anders moeten gaan benaderen. Dan moet de overheid kleiner worden en zich vooral bescheidener opstellen.

Buurtzorg

Ik geef twee concrete voorbeelden die duidelijk maken wat ik bedoel. Een prachtig maatschappelijk initiatief is in mijn ogen Buurtzorg Nederland. Oprichter Jos de Blok heeft me persoonlijk zijn motieven om met Buurtzorg te beginnen uit de doeken gedaan. Gek werd hij van de bureau­cratie bij de thuiszorgorganisatie waar werkte. Met de dag raakte hij gefrustreerder, omdat in zijn beleving de mensen niet de zorg kregen die ze nodig hadden – en waar ze recht op hadden.

Zijn initiatief om met kleine zelfsturende wijkteams van maximaal twaalf professionals thuiszorg aan te bieden, bleek een schot in de roos. Verpleegkundigen staan in de rij om bij Buurtzorg te werken. Omdat de lijnen er kort zijn, ze grote autonomie hebben en zelf verantwoordelijkheid dragen. Maar wat nog belangrijker is: de klanten zijn zeer tevreden. De kwaliteit van de zorg is hoog, ze hebben een persoonlijke band met degene die hen verzorgt en ze besparen geld! Geen wonder dat Buurtzorg het hoogste scoort op cliënttevredenheid: bijna een 9.

Handen af dus van succesvolle maatschappelijke initiatieven die zonder overheidssteun en zonder regels prima functioneren. Hoe bescheidener de overheid zich opstelt, hoe meer ruimte er is voor de betrokken vrijwilligers en professionals om hun werk te doen – en om hun werk goed te doen.

Vervolgens moeten we goed kijken waar we als overheid zijn doorgeschoten. Waar nemen we de eigen verantwoordelijkheid van mensen te veel over? Waar knuffelen we mogelijke initiatieven dood? En waar schiet beleid maatschappelijke doelen voorbij en verliest het aan legitimiteit?

Daarover gaat mijn tweede voorbeeld. Op dit moment geeft de rijksoverheid ruim 9 miljard per jaar uit aan elf zogeheten primaire kindregelingen, van de kinder­bijslag en de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang tot de fiscale kinderkorting. De doelstellingen van deze regelingen zijn heel verschillend en in enkele gevallen zelfs tegenstrijdig. Is het zo’n gek idee om dit ingewikkelde stelsel te vereenvoudigen? In de huidige situatie is het immers maar zeer de vraag of ouders zich met het beleid kunnen identificeren en of doelstellingen wel gehaald worden. De forse groei van de kosten van kinderopvang in de afgelopen jaren heeft zich in ieder geval nog niet vertaald in een veel hogere arbeidsparticipatie.

Vandaar dat ik zeg: Maak het beleid op dit veld transparanter, herkenbaarder en daardoor ook effectiever.

Treed niet te veel in keuzes die mensen toch zelf moeten en willen maken. En denk vooral niet dat iets pas maatschappelijk waardevol is als er een prijskaartje aan hangt.

De kracht van burenhulp, vrijwilligerswerk en oppasopa’s is nu juist dat mensen het voor elkaar willen doen.

Raffeissen

Ik las laatst een mooi klein essay over Friedrich Raffeissen, de burgemeester van het Duitse Westerwald die in het midden van de negentiende eeuw de basis legde voor het coöperatief bankieren. Zijn burgers, grotendeels kleine boeren, leden honger en hadden individueel geen geld om te investeren. Maar samen was er ineens veel meer mogelijk.

De auteur van dit essay, de Wageningse hoogleraar Gert van Dijk, vatte het initiatief van Raffeissen samen in drie noties, en ik citeer: „Op de eerste plaats die van zelfredzaamheid. We zitten in de problemen en moeten daar zelf iets aan doen. Op de tweede plaats die van gemeenschapszin. In ons eentje redden we het niet, dus moeten we het samen doen. En op de derde plaats die van verantwoordelijkheid en weder­kerigheid.” Deze drie noties hebben nog niets aan betekenis verloren.

De auteur is demissionair minister-president. De Hofstadlezing –de elfde– biedt een podium voor vertegenwoordigers uit het openbaar bestuur en bedrijfsleven om stil te staan bij actuele maatschappelijke vraagstukken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer