Irak-crisis
Al sinds de Iraakse inval in Koeweit in 1990 wordt Irak beschuldigd van het bezit van massavernietigingswapens. Hieronder volgt een chronologie van de belangrijkste gebeurtenissen in de afgelopen dertien jaar:
1990
2 augustus: Irak valt Koeweit binnen. Met een nachtelijke bliksemaanval wordt het emiraat binnen enkele uren veroverd en bezet.
6 augustus: De Verenigde Naties kondigen internationale sancties af tegen Irak, die nog altijd van kracht zijn.
1991
17 januari: Een internationale alliantie onder aanvoering van de Verenigde Staten valt doelen in Irak en Koeweit vanuit de lucht aan.
25 februari: Saddam Hussein beveelt de terugtrekking van de Iraakse strijdkrachten uit Koeweit. Een dag later nemen geallieerde troepen de controle over het emiraat over.
28 februari: De Amerikaanse president George Bush sr. kondigt een wapenstilstand af.
2 maart: De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties legt de voorwaarden voor de wapenstilstand vast. Irak moet zijn massavernietigingswapens onder toezicht vernietigen en schadevergoeding betalen aan Koeweit en andere gedupeerden.
2 april: Irak slaat opstand van de Koerden in het noorden van het land bloedig neer. De geallieerden stellen een vliegverbod voor Iraakse toestellen in.
11 april: De Veiligheidsraad verklaart de Golfoorlog formeel voor geëindigd.
1992
27 augustus: Geallieerden kondigen een vliegverbod voor de Iraakse luchtmacht boven Zuid-Irak af om luchtaanvallen op opstandige sjiieten te stoppen.
1993
7 januari: Irak weigert raketten uit het zuiden van het land te verwijderen. Geallieerde vliegtuigen vallen daarop de Iraakse raketbatterijen en een atoominstallatie bij Bagdad aan.
27 juni: Als vergelding voor een moordcomplot tegen Bush sr. vuren de Amerikanen 24 kruisraketten af op het hoofdkwartier van de Iraakse geheime dienst in Bagdad; volgens Irak komen daarbij acht mensen om het leven.
1994
7 oktober: Iraakse troepen trekken op richting Koeweit, maar druipen af als de Amerikanen hun troepen in de Golf versterken.
1996
20 mei: Irak stemt in met voorwaarden van de Verenigde Naties voor een beperkte olieverkoop om levensmiddelen voor de bevolking aan te schaffen.
31 augustus: Iraakse soldaten trekken de beschermingszone voor de Koerden in het noorden van Irak binnen.
3-4 september: Amerikaanse oorlogsbodems en vliegtuigen vuren meerdere kruisraketten af op militaire doelen in Irak; president Bill Clinton breidt de no-flyzone in het zuiden uit tot aan de voorsteden van Bagdad.
1997
21 juni: Clinton en de Russische president Boris Jeltsin dreigen met verdere sancties als Irak niet voor oktober volledig meewerkt aan wapencontroles van de VN.
23 oktober: De Veiligheidsraad dreigt Irak met verdere handelssancties. Rusland, China, Frankrijk, Egypte en Kenia onthouden zich van stemming.
29 oktober: Irak wijst alle Amerikaanse VN-inspecteurs uit. De Veiligheidsraad veroordeelt het besluit en dreigt met „ernstige consequenties.” In de weken die volgen verhindert Irak meerdere inspecties omdat Amerikanen deel uitmaken van de inspectieteams.
20 november: Door Russische bemiddeling komt een compromis tot stand. De Iraakse regering legt zich neer bij de terugkeer van alle wapeninspecteurs, Amerikanen incluis. Niettemin versterken de VS hun strijdkrachten in de Golf.
1998
17 januari: Saddam Hussein kondigt beëindiging aan van de samenwerking met de Verenigde Naties als niet voor 20 mei de wapeninspecties beëindigd en de sancties opgeheven worden.
28 januari: Met brede steun van het Congres overweegt Clinton een militaire aanval op Irak. Zowel Rusland als China laat weten deze strikt af te wijzen. Alleen Groot-Brittannië steunt de harde opstelling van de VS.
9 september: De VN schorten de periodieke toetsing van de sancties op.
31 oktober: Irak schort alle contacten met wapeninspectiecommissie Unscom op. De Veiligheidsraad veroordeelt deze stap als een schending van voorgaande resoluties.
17 november: Nadat Bagdad inbindt, vatten de wapeninspecteurs van de VN hun taak in Irak weer op.
15 december: Hoofdwapeninspecteur Richard Butler meldt nieuwe belemmeringen van de wapeninspecties en besluit tot terugtrekking van Unscom-experts.
16 december: Amerikanen en Britten vallen meerdere doelen in Irak aan.
1999
10 februari: Het Internationale Atoomenergie Agentschap (IAEA) sluit in een rapport aan de Veiligheidsraad niet uit dat Irak nog altijd in staat is kernwapens te vervaardigen.
16 juni: In de Veiligheidsraad verschuift de balans ten aanzien van de sancties ten gunste van Bagdad. De Britse regering laat haar harde opstelling varen en stelt onder bepaalde voorwaarden opheffing van de strafmaatregelen in het vooruitzicht.
4 oktober: De Veiligheidsraad verlengt de looptijd van het olie-voor-voedselprogramma voor Irak.
17 december: De Veiligheidsraad stemt voor hervatting van de sinds een jaar onderbroken wapeninspecties in Irak. Als tegenprestatie wordt Irak opheffing van de sancties aangeboden. De nieuwe VN-commissie Unmovic moet de controle op de ontmanteling van Iraks massavernietigingspotentieel op zich nemen.
2000
26 januari: De vroegere directeur van het Internationaal Atoomenergieagentschap, Hans Blix, krijgt de leiding over de nieuwe wapeninspectiecommissie. Irak wil niet met hem samenwerken.
2002
29 januari: De Amerikaanse president Bush spreekt in zijn State of the Union over de As van het Kwaad, en noemt daarin Irak, Iran en Noord-Korea in één adem. Vanaf nu wordt er openlijk gesproken over een oorlog tegen Irak.
8 november: De VN-Veiligheidsraad neemt unaniem een resolutie aan waarin Irak „ernstige gevolgen” in het vooruitzicht worden gesteld als het niet ontwapent. Al enkele maanden zijn de Amerikanen bezig met troepen op te bouwen in het Golfgebied.
7 december: Irak geeft een boodschap af aan de VN waarin het ontkent massavernietigingswapens te bezitten. De VS wijzen de verklaring van de hand.
2003
7 maart: De VS, Groot-Brittannië en Spanje willen Irak tot 17 maart de tijd geven zich te ontwapenen. Blijft Irak in gebreke, dan wordt het oorlog, aldus de ontwerpresolutie. Andere landen, waaronder Frankrijk, Rusland en China, verzetten zich tegen de resolutie.
17 maart: De VS, Groot-Brittannië en Spanje trekken hun ontwerpresolutie in als vast komt te staan dat die geen kans maakt om te worden aangenomen. De Amerikaanse president George Bush jr. geeft Saddam 48 uur de tijd om zijn land te verlaten en kondigt een oorlog aan als Saddam weigert te vertrekken.
18 maart: Irak verwerpt het Amerikaanse ultimatum.
20 maart: Amerikaanse militairen voeren precisiebombardementen uit op een ’gelegenheidsdoel’ in de buurt van Bagdad. Bush meldt dat de openingsfase van de ontwapening van Irak is aangebroken.