Dat blijkt uit berekeningen van De Nederlandsche Bank (DNB) die woensdag zijn gepubliceerd. Volgens de centrale bank zijn er op dit moment meer grote coupures in omloop dan twee jaar geleden. Dat is af te lezen aan de totale waarde van de biljetten. Die bedraagt voor al het europapiergeld 15 miljard euro, terwijl dat in de guldentijd met 16 miljard euro maar een beetje hoger was.

De vraag naar grote biljetten is groot omdat veel mensen hun spaarpotten weer vullen met euro’s, nadat de guldens zijn ingeleverd, aldus DNB. Een andere oorzaak ligt in de veranderde voorkeur voor bepaalde biljetten. Tevens denkt DNB dat het briefje van 5 euro het aflegt tegen de euromunten.

Overigens houdt DNB wel een slag om de arm bij de berekeningen. Sinds de euro is niet meer exact na te gaan hoeveel biljetten er binnen de landsgrenzen in gebruik zijn. De nieuwe munteenheid is in heel Europa te gebruiken, waardoor veel munten en biljetten van land naar land reizen. De inschatting van DNB is daarom gebaseerd op de uitgifte van biljetten door de centrale bank, gecorrigeerd voor de ingenomen biljetten.

Het aantal euromunten ligt eveneens flink lager. In totaal circuleren er 2,3 miljard munten met een totale waarde van 655 miljoen euro. Dat is nog minder dan de 3,6 miljard stuivers, dubbeltjes en andere guldenmunten die nooit zijn teruggekomen bij de bank na de invoering van de euro. Die zijn overigens wel iets minder waard, ruim 500 miljoen euro. Eind 2000 waren nog 6,4 miljard munten in omloop.