Cultuur & boeken

Eerste Wereldoorlog gaf Hitler doel in het leven

Ook bijna 65 jaar na zijn dood blijft Adolf Hitler een groot raadsel waarop de wereld een antwoord zoekt. De markt biedt nog steeds alle ruimte voor nieuwe biografieën over hem, zoals blijkt uit twee nieuwe publicaties.

11 March 2010 08:18Gewijzigd op 14 November 2020 10:04

De Tweede Wereldoorlog mag dan de best onderzochte periode uit de geschiedenis zijn, het is verbazingwekkend hoe historici steeds weer in staat zijn nieuwe feiten te vinden. Zo ook Timothy W. Ryback. In zijn boek ”Hitlers privébibliotheek” heeft hij als eerste de boekenverzameling van de Duitse dictator doorgenomen. Het gaat om de 1200 banden die na de oorlog naar Washington zijn verscheept en in de bibliotheek van het Congres op de plank ”zeldzame boeken” terechtkwamen.Niemand weet hoeveel boeken Hitler ooit heeft gehad. Hij hield nooit een register bij. Ryback denkt dat de 1200 uit Washington minder dan 10 procent van het totaal is.

Het staat vast dat Hitler een enorme leeshonger had. Hij zei dat hij elke nacht één of twee boeken las, en volgens Ryback was dat geen gepoch. Ook zijn er getuigenissen die aannemelijk maken dat hij vooral in de vroege jaren twintig –de jaren van zijn intellectueel ontwaken– karrenvrachten boeken kocht en deze ook verslond. Toen hij aan de macht was, kreeg hij aan de lopende band boeken toegestuurd. Het grootste deel van zijn verzameling bleef dus ongelezen.

Hitler hield altijd al van boeken. Gelijk na zijn aankomst in Wenen in 1908 stond hij erom bekend. Hij was „te lui om te werken”, schrijft Marc Vermeeren in het tweede deel van zijn Hitlerbiografie. Terwijl zijn kamergenoot ijverig studeerde, sliep Adolf uit, slenterde door de stad en verslond dagelijks stapels boeken. Hij wilde architect worden (een groot architect, wel te verstaan), en het slenteren was een vorm van zelfstudie.

Toen het geld op was, raakte Hitler dakloos. Uit pure armoede nam hij eind 1909 zijn intrek in het daklozenasiel. Daar leerde hij de kost te verdienen met tekenen en aquarelleren. Veel van zijn artistieke werk heeft hij in de periode 1910-1914 gemaakt.

Door te tekenen ontgroeide hij het asiel en trok in 1913 naar München. Daar liet hij zich in 1914 meenemen door de roes van vaderlandsliefde.

Hij kreeg toestemming van de Beierse koning om als Oostenrijker met de Duitsers mee te vechten tegen de Frankrijk. Met tienduizenden anderen zat hij de volgende vier jaar in de loopgraven in Vlaanderen. Als ordonnans stond hij bekend om zijn moed. Gevaren die elke andere koerier afschrikten, lieten Hitler volkomen koud. Later vertelde hij nog vaak over situaties waarin hij wonderlijk was bewaard.

In die tijd kocht hij in België een klein boekje van Max Osborn over beroemde gebouwen in Berlijn. Met dit boekje heeft Hitler later de Duitse hoofdstad verkend. Ryback trof het aan in de verzameling en werd direct geboeid door de vele gebruikssporen.

Opvallend is dat geen enkele bron over Hitler van voor 1919 spreekt over zijn Jodenhaat. Hij kwam zwaar gefrustreerd over de Duitse nederlaag terug in Duitsland. Na de oorlog zocht hij een nieuwe oriëntatie, en hij besloot een studie politieke vorming te doen. Tegelijk had de oorlog hem iets gebracht, namelijk verbittering. Die is hij niet meer kwijtgeraakt.

Aan de Münchense universiteit veranderde hij onder invloed van Gott­fried Feder in een anticommunist en antisemiet. De Jood was met zijn streven naar de wereldheerschappij oorzaak van alle ellende. Aan de universiteit bleek hij ook de gave te hebben om mensen in zijn geestdrift mee te slepen.

Vanaf dat moment kwam alles in een stroomversnelling. Hij meldde zich bij de Duitse Arbeiderspartij (DAP) en nam deze eigenlijk over. In 1923 achtte hij de tijd rijp voor een staatsgreep, die echter verkeerd afliep.

Veelzeggend was vervolgens de gevangenisstraf. Hij had een strakke dagindeling na het opstaan om zes uur. Een medegevangene was zijn bediende en een ander secretaris. Die had hij nodig ook, want er arriveerden dagelijks vele pakketjes met bloemen, fruit en zelfs schilderijen. In het land groeide hij uit tot de Führer die we van later kennen. Als hij ’s middags in de eetzaal arriveerde, stonden de gevangenen in de houding achter hun stoel te wachten.

In deze periode legde hij ook de basis voor ”Mein Kampf”. Het uitroeien van de Joden verdedigde hij daarin als het „werk van de Heer.” Dit boek bevat veel biografische informatie, maar uit historisch onderzoek blijkt dat opvallend veel daarvan mooier is ingekleurd dan het was.

Ryback trof in de archieven ook recensies op de eerste uitgave van ”Mein Kampf” in 1925. Die waren „vernietigend”. Het boek was in de eerste plaats onleesbaar. Eén criticus merkte op dat Hitler met iedereen afrekende, behalve met zichzelf. Het was meer een scheldkanonnade dan een politieke visie.

Veel kranten meenden dat dit het politieke einde van Hitler zou betekenen. Iemand stelde een herziene titel voor: ”Mein Krampf”. Ook de verkoop voldeed de eerste jaren niet aan Hitlers ambities. Dit veranderde later echter toen Hitler in de jaren dertig de wind mee kreeg.

Ryback heeft alle boeken uit Hitlers verzameling doorgebladerd en onderzocht op ‘sporen’. Zo vond hij niet alleen een snorhaar van de Führer, maar ook talloze potloodstrepen in de marge. Onder anderen met Hitlers secretaresse Traudl Junge, die intussen is overleden, ging hij al deze passages na. Het geeft soms de indruk dat Ryback te veel waarde aan een onderstreping hecht. Dat een potloodstreepje een „staatsdoctrine kan worden”, is natuurlijk zwaar overdreven.

Daarmee is direct de zwakke kant van Rybacks boek aangegeven. Hij heeft beslist een unieke verzameling boeken doorzocht. Maar over wat je daarin vindt, ben je vrij snel uitgepraat. Ryback heeft er daarom –zeer terecht– een kleine biografie van Hitler van gemaakt vanaf pakweg 1915. Hitlers boeken worden zo geplaatst waar ze horen, namelijk in het echte leven.

Meer problemen kent het boek van Vermeeren. Het is niet alleen de uitvoering van het boek die vreemd aandoet (zwaar papier in slappe kaft), maar ook de indeling. Het wekt de indruk van een manuscript dat nooit onder het oog van een kritische redacteur is gekomen. De tekst is gebrekkig, door het vrijwel ontbreken van heldere alinea’s. Men kan zich afvragen of negentig pagina’s bijlagen niet wat veel zijn, om maar niet te spreken over de lange eindnoten. Dit boek had kunnen groeien door een stevige afslankoperatie. Inhoudelijk is het boek een aanwinst, maar qua vorm is het een aanfluiting voor de uitgever.

Hitlers privébibliotheek, Timothy W. Ryback; uitg. Balans; Amsterdam 2008; ISBN 978 90 5018 958 3; 295 blz.; € 19,90; Adolf Hitler. Zwerver, soldaat, politicus (1908-1923), Marc Vermeeren; uitg. Aspekt; Soesterberg, 2009; ISBN 978 90 5911 814 0; 378 blz.; € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer