Etniciteit drijft moslims en christenen in Jos uiteen
In en rond de Nigeriaanse stad Jos komt het geregeld tot een harde confrontatie tussen christenen en moslims. De achtergrond van het conflict is echter eerder etnisch en economisch dan religieus.
”Leef in vrede met elkaar”, melden grote borden boven de weg in Jos – althans: zo was het in november 2008. Zou ooit iemand met kwade bedoelingen gedacht hebben: Dat is waar ook, en met uitgestoken hand naar zijn rivaal zijn gelopen? Wie zal het zeggen, maar grote impact kunnen de borden nooit gehad hebben.De bezwerende teksten hebben niet kunnen voorkomen dat in januari dit jaar bij geweld tussen moslims en christenen zeker 200 doden vielen en dat het afgelopen weekeinde opnieuw ernstig raak was. Sinds 2001 zijn in en rond de stad zeker 2000 doden gevallen.
Misschien is de slogan zelfs wel deel van het probleem. Aan mooie woorden ontbreekt het in Jos niet, maar het heeft allemaal weinig zin als er niet tegelijkertijd gezocht wordt naar concrete oplossingen voor de animositeit tussen christenen en moslims. De bevolkingsgroepen worden uiteengedreven door diepe etnische en economische verschillen. Aan het overbruggen van die geschillen wordt echter niet gewerkt, aldus veel inwoners van Jos. De borden met pedagogische teksten hangen dat te verbloemen.
Jos bestaat voor zo’n 20 procent uit moslims en voor het overige deel uit christenen. De moslims (Hausa en Fulani) zijn de ‘nieuwkomers’, en dat blijven ze, ook al wonen ze soms al generaties lang in de midden-Nigeriaanse stad. De christenen (Berom, Anaguta en Afisare) zijn de autochtonen. De Hausa en Fulani zijn vanouds nomadisch, de christelijke volken agrarisch.
Al decennialang integreren beide bevolkingsgroepen in Jos slecht met elkaar. Dat is op zich nog niet zo bijzonder, want dat is in heel Nigeria een probleem. De landsbrede praktijk is dat Nigerianen buiten hun eigen deelstaat geen gelijke rechten hebben. ‘Allochtonen’ moeten bijvoorbeeld meer betalen voor school en voor overheidsdiensten. Bestuurlijke functies staan alleen open voor autochtonen. Dat alles zet veel kwaad bloed, omdat sommige moslims al decennia in Jos wonen.
Daarbij zijn de oorspronkelijke bewoners van Jos bang dat de moslimnomaden hun land willen afnemen voor hun vee. Veel waarnemers in Jos wijzen landkwesties aan als belangrijkste oorzaak voor alle onlusten. En ook politiek bevinden de moslims en christenen zich in twee kampen. De moslims steunen vooral de oppositionele Volkspartij voor Heel Nigeria (ANPP), terwijl de regerende Democratische Volkspartij (PDP) veel aanhangers heeft onder christenen. De PDP is zowel op staats- als op nationaal niveau aan de macht.
In Jos sloeg in 2001 de vlam in de pan nadat er een Hausa benoemd was tot regionaal coördinator van het nieuwe Nationaal Armoedeverlichtingsprogramma. De autochtone bewoners reageerden furieus: er had immers geen ‘vreemdeling’ op die post benoemd mogen worden. Een ogenschijnlijk onschuldig incident tijdens het vrijdagmiddaggebed rond de Grote Moskee in september 2001 loopt vervolgens uit op een ware slachtpartij.
Na een korte periode van geweld keerde de rust in de stad weer, maar er bleef veel oud zeer. De regering nam weinig initiatief om de grondoorzaak van het conflict met wortel en tak uit te roeien. Daders van de moorden werden nooit vervolgd. Dit kan nooit goed gaan, wisten veel inwoners van Jos. Ze kregen gelijk. Sinds eind 2008 is het al weer drie keer raak geweest.
Waarnemend president Goodluck Jonathan van Nigeria heeft maandagavond ondertussen de nationale veiligheidsadviseur ontslagen. Als vervanger van de ontslagen Sarki Mukhtar benoemde hij Aliyu Gusau, een generaal buiten dienst.
De maatregel lijkt verband te houden met het bloedbad bij Jos. De moordenaars konden namelijk hun gang gaan ondanks een avondklok die na eerder geweld was ingesteld. Het leger moest toezien op de naleving van de avondklok, maar heeft dat klaarblijkelijk verzuimd.
Jonathan, een zuiderling, neemt het presidentschap waar voor president Amaru Yar’Adua, een noorderling, die ernstig ziek is. Hij kondigde eerder aan dat leger en politie langs de grenzen van de deelstaat Plateau zouden worden geposteerd om buitenstaanders tegen te houden.
Een AP-verslaggever meldde maandag echter dat hij ongehinderd de deelstaat kon binnengaan, terwijl militairen met kalasjnikovs alleen maar vanuit de schaduw van bomen en gebouwen toekeken.