Geen titel
Veel orgelliefhebbers fronsen er hun wenkbrauwen over, anderen applaudisseren: bewerkingen van (orkest)werken voor orgel. De argwaan is terecht, als populaire deuntjes uit effectbejag worden „overgezet.” Tegelijk getuigt de muziekhistorie van tal van eerbiedwaardige voorbeelden. Niemand zal de waarde van Bachs of Walthers bewerkingen van concerten van klassieke voorgangers betwisten. En hoe indrukwekkend suggestief vertaalde Piet van Egmond het langzame deel uit de negende symfonie van Antonin Dvorak naar het orgel? Alles staat of valt met de kwaliteit van de bron en met de gewetensvolheid van de bewerker.
Een heuse krachttoer levert Erwin Wiersinga op een opname van het Verschuerenorgel in het Orgelpark in Amsterdam. Daar speelt hij een door hemzelf aangepaste bewerking van Herbert M. Kidd uit 1928 van de Symphonie in d van César Franck. Om van het orgel een orkest te maken is dan geen keuze meer, maar een noodzaak. Het orgel verliest het van het orkest als het gaat om suggestieve kracht, door de mindere soepelheid en het gebrek aan traploze dynamiek. Toch acht ik het originele experiment van Wiersinga geslaagd.Weliswaar is de galm in het Orgelpark niet royaal, maar de organist doet er met zijn techniek, registraties en voordracht alles aan om de lading van Francks meesterwerk ook via dit orkestraal getinte orgel over te brengen. En dus is het genieten van de betoverende melodieën, de spanningsopbouw en de subtiele klankeffecten. Wiersinga speelt werken van Tournemire, Duruflé, Ravel en Thierry Escaich, die allen in Parijs werk(t)en. Buitenissig orgelrepertoire, en dus alleszins het beluisteren waard.
L’Art de la transcription, Erwin Wiersinga, Verschuerenorgel Amsterdam;
Orgelpark records 005-2009; € 15,00.