„Rol web onderschat bij extremisme”
De overheid moet veel meer aandacht besteden aan internet bij het tegengaan van radicalisering onder moslim- en extreem rechtse jongeren.
Nu laat zij het web nog te veel links liggen, stelt het ACB Kenniscentrum dat de deelname van allochtonen aan de samenleving wil vergroten.Volgende week publiceert het bureau het rapport ”Radicaal, orthodox, extremist”, dat een overzicht geeft van methoden die ingezet kunnen worden om radicalisering tegen te gaan. Onderzoeker en medeauteur Ewoud Butter meent dat de overheid „nog niet eens het begin van ideevorming” heeft over hoe zij gebruik kan maken van internet.
Via het web kunnen veel meer jongeren worden bereikt dan op andere manieren, stelt Butter. „Je kunt een project opzetten met een welzijnsorganisatie waarmee je tien of twintig jongeren bereikt. Tegelijkertijd zijn op sites als marokko.nl of maroc.nl op ieder willekeurig moment minimaal 500 jongeren online.”
Bovendien doen jongeren ook juist online radicale ideeën op. „Op internet is het aanbod aan extremistische, orthodoxe stromingen van de islam veel groter dan van tolerantere stromingen.” De overheid zou daar tegengas aan kunnen geven door jongeren kritischer te leren omgaan met de geboden informatie, aldus Butter.
Zo pleit hij voor een verplicht vak mediawijsheid in het basisonderwijs. „Voor iemand die radicaliseert, bestaat nog maar één waarheid. Je moet proberen ze verschillende waarheden aan te bieden. Alle scholen zouden daarom kritische aandacht moeten besteden aan de grootste religies en filosofische stromingen.”
Het overheidsbeleid om radicalisering tegen te gaan kwam volgens Butter in Nederland pas op gang na de aanslagen op 11 september 2001 en de moord op Theo van Gogh. Grote steden als Amsterdam en Rotterdam lopen voorop. Ook een aantal kleinere gemeenten als Alkmaar en Weert is hier mee bezig. De overheid richt zich nu hierbij niet alleen op radicalisering, maar ook op polarisatie en discriminatie in het algemeen.