Laat schooldirecteur zich ook bezighouden met financiën
De scheiding van bestuur en toezicht in het basisonderwijs biedt scholen goede kansen voor een eigen beleid. Directeuren moeten zich dan wel ook bezighouden met financiële zaken, stelt J. Heres.
Volgens onderwijsadviseur Karels (RD van 18 februari) vraagt de scheiding van toezicht en bestuur in het basisonderwijs verdere doordenking. Mee eens. Accountant en bestuurder Dieleman (RD van 24 februari) oppert dat basisschooldirecteuren zich beter kunnen richten op onderwijskundige taken en leidinggeven. Hij relateert dit aan het actuele directeurentekort.Met deze optie laat Dieleman een belangrijke strategische kans onderbelicht. Inderdaad hebben sommige directeuren niet zo veel affiniteit met ”geldzaken”. Dit werk wordt veelal ervaren als administratieve rompslomp. Als ”geldzaken” inderdaad beperkt blijven tot het bijhouden van de administratie, kan ik die matige interesse goed begrijpen.
Het gaat echter om meer, namelijk om keuzes over de besteding van gelden. Door de invoering van de lumpsumbekostiging, waarbij elke school een zak geld krijgt, heeft de school meer vrijheid voor eigen beleidskeuzes. Elke school wil naar eigen inzicht goed onderwijs geven. Door beleidsinhoud én financiën te combineren kan een directeur gerichter werken aan uitvoering van zijn eigen beleid.
Hij is niet meer afhankelijk van iemand die per onderdeel al dan niet geld beschikbaar stelt. Nee, de directeur maakt zelf afwegingen over de besteding van het totale schoolbudget. Dit versterkt de positie van de directeur en zijn rol wordt ook belangrijker.
Dit vraagt visie en kracht om, in goed overleg met ouders en teamleden, keuzes te maken. En keuzes maken betekent bepaalde plannen wel uitvoeren en andere plannen (nog) niet uitvoeren of bijstellen. Kortom, hij zal goed moeten weten waar hij met zijn school naartoe wil.
Het gaat dan om de vraag welk onderwijs het beste is voor onze leerlingen op zijn school. Door ook de financiën mee te nemen in de afweging kan hij vooraf realistische keuzes maken. Na de afweging kan hij bij de uitvoering gericht budgetten inzetten om zijn onderwijsdoel te bereiken.
Dit vergt wel het een en ander van de directeur. En dan ben ik met het Dieleman eens als hij opmerkt dat aan de beloning van de directeur de nodige aandacht moet worden geschonken.
Met deze (integrale) benadering, waarbij inhoud en financiën samenvallen, heeft de basisschool dus extra mogelijkheden om eigen beleidsruimte in te vullen. Hierbij is scheiding van bestuur en toezicht belangrijk. Een regelmatige toets of de gemaakte beleidskeuzes juist zijn, houdt de directeur scherp.
Het benutten van deze beleidsruimte is belangrijk voor reformatorische scholen, die vanuit hun grondslag kinderen onderwijs willen geven overeenkomstig Gods Woord. Dat vraagt eigen keuzes in het onderwijs, leerlingbegeleiding, personeelsbeleid enzovoort. Integrale aansturing is een goed hulpmiddel om die eigenheid van het reformatorisch onderwijs te waarborgen. Onderwijsadviseurs en accountants kunnen hierin goede diensten bewijzen.
De auteur is lid van het college van bestuur van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap en was penningmeester in het bestuur van een basisschool.