Grimsson noemde het referendum zaterdag „een belangrijke verdediging van de democratie tegen de belangen van financiële markten.”„In de afgelopen twintig tot dertig jaar werd de markt allesbepalend en is de democratie opzijgeschoven. Mijn conclusie is dat men, in voor- of tegenspoed, voor democratie moet kiezen als men de keuze heeft tussen de democratie of de financiële markten”, aldus Grimsson.

De normaal gesproken vooral ceremoniële president van IJsland is in de affaire Icesave op het politieke toneel gesprongen en voor veel IJslanders een held geworden. Hij weigerde plotseling een overeenkomst te tekenen die de IJslandse regering met Den Haag en Londen had gesloten en die in december door het parlement was goedgekeurd.

Olafur Ragnar Grimsson liet over de overeenkomst een referendum houden omdat de aanvankelijke regeling onevenredig zwaar zou zijn voor de 320.000 inwoners van IJsland. Het werd het eerste referendum sinds de IJslandse onafhankelijkheid in 1944. De deal werd zaterdag vrijwel met een overweldigende meerderheid van stemmen afgewezen.

De IJslandse premier Johanna Sigurdardottir gelooft ook dat een voor IJsland betere afwikkeling mogelijk is, maar ze ziet geen verband met het in haar ogen „nutteloze referendum.” Ze heeft daarom zaterdag niet gestemd.