Dat heeft een woordvoerster van het openbaar ministerie dinsdagmeegedeeld. Justitie verwijt de ex-wethouder schending van zijn ambtsgeheim.

Tegen Bogers is in mei aangifte gedaan door een aantal LPF-leden. Zij menen dat de Wageningse Vereniging Milieu-Offensief (VMO), waar Volkert van der G. werkte, kans heeft gehad om bewijsstukken te laten verdwijnen, doordat Bogers hen al enkele uren na de dood van Fortuyn inlichtte over de aanhouding van Van der G. Bogers hoorde over de aanhouding van oud-burgemeester Sala van Wageningen. Die valt volgens justitie echter niets te verwijten omdat hij als verantwoordelijke voor de openbare orde juist handelde.

Oud-burgemeester Sala hoorde over de aanhouding van Volkert van der G. van het hoofd burgerzaken van Wageningen. Die kreeg een telefoontje van het rechercheteam, omdat de dader tot kort voor 6 mei in Wageningen woonde. Op het moment dat Sala de naam van de dader hoorde, waren op televisie beelden van de onlusten in Den Haag te zien. Sala vreesde voor rellen in Wageningen en overlegde daarom met zijn plaatsvervanger Bogers, die hij overigens strikte geheimhouding oplegde.

Bogers kende de werknemers van VMO goed en kon niet geloven dat zij iets met de moord te maken hadden. Daarom belde hij VMO-voorzitter Sjoerd van der Wouw. Vanaf dat moment zong de naam van Volkert van der G. overal rond.

Bogers heeft achteraf erkend dat zijn handelwijze misschien niet zo verstandig is geweest. Maar hij heeft dat „met een schoon geweten gedaan”, zegt hij. Bogers rekent erop dat de rechtbank begrip heeft voor zijn daad, omdat er geen sprake is van boze opzet.