De militairen waren op patrouille op het zuidelijke eiland Mindoro toen ze in een hinderlaag van de guerrilla’s van het Nieuwe Volksleger (NPA) liepen. Daarop ontstond een urenlang vuurgevecht die letterlijk voortduurde „tot de laatste kogel”, aldus de woordvoerder. Uiteindelijk werden de militairen ontzet door legerversterkingen.Zeven regeringsmilitairen raakten gewond. Ook een aantal rebellen zou verwondingen hebben opgelopen.

De militairen moeten de veiligheid voor kandidaten voor de presidentsverkiezingen en lokale verkiezingen in mei garanderen. De rebellen persen de kandidaten veel geld af waarvoor ze in ruil campagne ’mogen’ voeren.

Wie weigert te betalen wordt aangevallen en soms vermoord. Het ’chantagegeld’ zou per kandidaat omgerekend tienduizenden euro’s bedragen.

Het NPA is de gewapende tak van de communistische partij van de Filipijnen (CPP). De rebellenbeweging voert al sinds de jaren zestig strijd voor de oprichting van een communistische staat op de archipel.

Tijdens het hoogtepunt van het conflict in de jaren tachtig bestond de NPA uit ruim 25.000 man. Tegenwoordig telt het Volksleger nog ongeveer drieduizend manschappen, maar het blijft voor de regering en het leger een groep om rekening mee te houden.