Gemengde gevoelens in VS aan vooravond van oorlog
„Ik weet niet of dit de beste manier is om het gevaar te bestrijden dat Saddam Hussein voor de wereld vormt. Wij zullen de oorlog wel winnen, maar die strijd zal ons in veel landen waarschijnlijk niet erg populair maken. En wie garandeert dat er over tien jaar niet een nieuwe dictator in Bagdad regeert?”
Winkelier Stephan Parry is bezorgd. Hij zegt dat in Doylestown veel van zijn collega’s net als hij bang zijn dat tal van mensen in de naaste toekomst winkelcentra zullen mijden, omdat zij bang zijn dat terroristen die met Irak sympathiseren of die tegen het beleid van Amerika zijn, zulke plaatsen zullen kiezen om aanslagen te plegen. „Winkelcentra zijn economische doelen -met veel mensen dus met veel potentiële slachtoffers- net als bruggen of energiecentrales die de overheid extra laat bewaken”, zo meent de 48-jarige Parry.
Zijn stadsgenoot David Balderston (32) kan zich die zorg wel voorstellen, maar vindt het persoonlijk „een bevrijding” dat Irak nu eindelijk wordt aangepakt. „Er is sinds de elfde september al zolang gesproken over Irak en over de strijd tegen het terrorisme; het wordt hoog tijd dat er wat gebeurt, anders verliezen wij onze geloofwaardigheid. Misschien kunnen wij onmiddellijk na het begin van de oorlog terroristische represailles verwachten, maar met de tijd zal dat wel afnemen. Ik ben blij dat Bush op dit gebied een duidelijk beleid heeft”, aldus David Balderston.
Zijn vrouw Karen (31) heeft meer twijfels. „De broer van mijn beste vriendin zit nu als militair in het Midden-Oosten. Dat maakt het allemaal erg persoonlijk en realistisch. Ik begrijp wel dat men zo’n oorlog niet kan beoordelen op het lot van één persoon, maar je beseft zo wel beter dat álle militairen daar families hebben achtergelaten in ons land. Bezorgde en soms waarschijnlijk erg angstige families. Kijk, president Bush neemt wel de beslissing om die oorlog te beginnen, maar persoonlijk loopt hij met zijn gezin geen gevaar. Soms heb ik daar wel eens mijn bedenkingen over”, meent Karen.
Lydia Miles kan zich die zorgen indenken. Haar vader vocht in de eerste Golfoorlog onder president Bush senior. Zij herinnert zich nog de angstige spanning thuis over nieuws van het verre front. „Na zijn behouden terugkeer is mijn moeder lange tijd bang geweest dat hij weer opgeroepen zou worden omdat men Saddam Hussein alsnog zou willen verdrijven. Dit keer vecht mijn neef Alan mee. Ik hoop dat wij samen met onze bondgenoten de zaak nu grondiger aanpakken, zodat wij naderhand niet in dezelfde onzekerheid leven als na de vorige oorlog.”
Paul Mitchell (82) is een veteraan uit de Tweede Wereldoorlog. Hij is zeer te spreken over president Bush die de wereld niet overlaat aan wat hij de „kibbelende diplomaten” noemt, maar die zaken aanpakt die volgens Mitchell al veel eerder aangepakt hadden moeten worden. „Onze president heeft groot gelijk, Saddam Hussein is een groot gevaar en een vriend van de terroristen. Heel verstandig om hem buiten gevecht te stellen. Als wij Saddam hebben uitgeschakeld, zal dat anderen die duistere plannen tegen ons koesteren waarschijnlijk wel wat voorzichtiger maken. Jammer overigens dat jullie Europeanen -op de Britten na- ons dit keer in de steek laten”, zo besluit Mitchell, na een korte onderbreking van zijn lunch in de lokale McDonald’s-vestiging.
Zijn enthousiasme over het beleid van president Bush wordt niet gedeeld door zijn 17-jarige stadgenoot Kevin Hewilt, zoon van een oud-beroepsofficier die onder meer dienst deed in Vietnam. „Dienst voor het vaderland is mij van jongs af aan als natuurlijke plicht bijgebracht en na de elfde september zou ik bereid zijn geweest om mijn leven te geven voor ons land. Maar over deze oorlog heb ik met veel van m’n vrienden mijn twijfels. Waarom vallen wij een land binnen dat ons niet bedreigt? Ik denk dat er goede en slechte oorlogen zijn, en dit lijkt mij een verkeerde oorlog.”
Charles Kern is leraar op de Doylestown High School, de enige middelbare school in het kleine stadje. „De meningen bij ons op school zijn erg verdeeld, zoals in het hele land denk ik. Veel leerlingen stellen kritische vragen bij het beleid van de overheid, wantrouwig als de jeugd waarschijnlijk is ten aanzien van alle gezag. Sommigen denken dat het president Bush om de olie te doen is, anderen menen dat het allemaal begonnen is om het helpen van Israël. Er spelen vaak duidelijk meningen van thuis mee. Overigens zijn er ook uitgesproken voorstanders, die president Bush prijzen omdat hij nu afmaakt wat zijn vader -tijdens de eerste Golfoorlog- volgens hen liet liggen.
Eén ding is heel duidelijk: onze jongeren zijn erg bezig met deze oorlog. Zij zijn meestal uitgesproken vóór of tégen, maar de kwestie laat vrijwel niemand onverschillig.”
De 71-jarige Steve Goodwin ten slotte, veteraan uit de Korea-oorlog, is een uitgesproken supporter van zijn president. „Saddam Hussein is een groot gevaar, dat heeft Bush duidelijk aangetoond. Bij de Verenigde Naties praten ze al jaren over Irak, maar niemand doet daar iets. Gelukkig hebben wij nu een president die uit ander hout gesneden is. Hij pakt de problemen aan.”
Is Goodwin niet bang dat een oorlog in Irak terroristen zal aanmoedigen om zich nog fanatieker tegen Amerika en Amerika’s bondgenoten te keren? „Misschien, maar wij zullen ze vinden zoals wij ook de kameraden van Bin Laden stuk voor stuk vinden. Dit is een oorlog, vriend, en wij zullen die winnen; niet in één dag natuurlijk, maar wij zúllen winnen.”