„Prins Bernhard beschadigde monarchie”
Prins Bernhard heeft zijn taak niet goed vervuld. Hij beschadigde de integriteit van de monarchie en daar heeft het koningshuis nog steeds last van. Hij trouwde uit liefde… tot zijn moeder, niet tot zijn aanstaande vrouw.
Harde conclusies van journaliste Annejet van der Zijl in het proefschrift dat ze maandag in Paleis Soestdijk presenteert. De inhoud is nog niet vrijgegeven, maar de promotieplechtigheid lichtte donderdagmiddag een flinke tip van de sluier op. „Prins Bernhard is vaak als held of als schurk neergezet. Dit boek maakt duidelijk dat beide visies de prins overschatten. Hij miste de capaciteiten om deze kwalificaties werkelijk waar te maken”, vat promotor prof. dr. J. C. H. Blom samen.Bijna vijf jaar spitte Van der Zijl in Duitse archieven en ander materiaal. Het leverde tal van nieuwe feiten op. En een boek dat bijzonder goed leesbaar is, vindt de promotiecommissie van de Universiteit van Amsterdam (UvA). „Een uitstekend leesbaar boek, tot de rand gevuld met nieuwe feiten”, stelt prof. dr. C. Fasseur. Wat een tweedelige biografie over Bernhards gehele leven moest worden, werd een monografie die zich vooral richtte op onbekende facetten van de jeugd en afkomst van de prins-gemaal.
Van der Zijls conclusies pakken aanzienlijk negatiever uit dan die van Fasseur in eerdere publicaties, erkent de promovenda. Fasseur –donderdagmiddag een van haar opponenten– schilderde Bernhard af als redder van de monarchie, met name tijdens de Greet Hofmansaffaire: de prins haalde het koningshuis uit de zweverige invloedssfeer van een gebedsgenezeres. Van der Zijl vond bij de verschijning van Fasseurs boek al dat hij te veel „voor de kant en zienswijze van de prins heeft gekozen.” Donderdagmiddag citeerde ze onder hilariteit een journalist die bij Bernhards entree in Nederland in 1936 in hem „de nobelste man” veronderstelde die ons land zich maar denken kon.
„Ik heb me afgevraagd wat er gebeurd zou zijn als prinses Juliana met iemand getrouwd was met het karakter van prins Claus”, zegt Van der Zijl. „Zou de monarchie dan slechter af geweest zijn? Integendeel. Wel wat saaier en rustiger, maar prins Bernhard heeft de monarchie schade berokkend.”
Bernhard werd ingehuurd als sprookjesprins. „Dus we kunnen hem niet kwalijk nemen dat hij zoveel sprookjes vertelde, maar of het koningshuis met déze mythe blij is, weet ik niet. Zo wil de huidige koninklijke familie zich niet profileren; dan zou prins Willem-Alexander zich wel meer als playboy gedragen. Bernhard heeft zijn taak niet goed vervuld. En de interviews die hij na zijn dood liet verschijnen, waren niet chique. Ik vind dat het koninklijk huis een voorbeeld voor de rest van het land moet zijn.”
Kritisch is de schrijfster over Bernhards manieren. „Toen hij bij de capitulatieonderhandelingen in 1945 als enige niet opstond voor Seyss-Inquart en zijn pet niet afnam, bracht hij niet de hoffelijkheid op die een militair betoont tegenover een overwonnen vijand. De andere geallieerde militairen deden dat wel.”
Nazi-sympathieën
”Een verborgen geschiedenis”, noemde Van der Zijl haar boek over de in 2004 overleden prins. Als eerste kreeg ze toegang tot het niet-openbare gedeelte van het familiearchief van de Lippes, in bezit van een neef van prins Bernhard. Ze stuitte op tal van feiten en documenten die een nieuwe kijk bieden op het fenomeen Bernhard en de manier waarop zijn Duitse geschiedenis doorwerkte in de rest van zijn leven.
Een van haar opmerkelijkste vondsten is een van Bernhards handtekening voorziene lidmaatschapskaart van de Deutsche Studentenschaft, een studentenvereniging met een duidelijk nationaalsocialistische signatuur, die om die reden in 1945 door de geallieerden werd verboden.
Op deze kaart uit 1932 wordt onder andere melding gemaakt van Bernhards betrokkenheid bij de SA en de NSDAP. „Het lidmaatschap van zo’n studentengezelschap zegt genoeg over Bernhards politieke sympathieën”, vindt Van der Zijl. Dat blijkt volgens haar ook uit Bernhards lidmaatschap van Hitlers partij. „Dat vloeide niet uit het lidmaatschap van de Studentenschaft voort, maar hij heeft zich in april 1933 bewust als NSDAP-lid aangemeld.” Dat was kort nadat de partij aan de macht kwam.
De historica trof de lidmaatschapskaart van de studentenclub afgelopen zomer aan in het archief van de Humboldt Universität –de voormalige Friedrich-Wilhelm Universität– in Berlijn, waar Bernhard tot 1934 studeerde. De ledenadministratie van de vereniging is na de oorlog door de Oost-Duitse autoriteiten in beslag genomen, maar in 1989 teruggegeven aan het universiteitsarchief.
Prins Bernhard heeft zelf tot aan zijn dood ontkend lid te zijn geweest van de NSDAP of gesympathiseerd te hebben met het Hitler-regime. Dat hield hij vol ondanks documenten die onderzoeker G. Aalders in 1995 in Amerikaanse archieven aantrof, die erop wezen dat er wel degelijk sprake was geweest van een NSDAP-lidmaatschap.
Wel heeft Bernhard herhaaldelijk verklaard korte tijd aspirant-lid geweest van de SA en/of de SS. Naar eigen zeggen deed hij dit om een politiek examen te vermijden dat noodzakelijk was om zijn studie voort te zetten. Van der Zijl toont echter aan dat een dergelijk examen ten tijde van zijn studie niet bestond. Bernhards sympathie voor en betrokkenheid bij nationaalsocialistische organisaties lijkt dan ook aanzienlijk groter te zijn geweest dan hij later deed voorkomen.
Het paste ook niet in het beeld dat van de prins werd gecreëerd: de held die tegen zijn vroegere landgenoten inging en het opnam voor zijn verzetsvrienden. „Van de boeken en foto’s over Bernhard werden er honderdduizenden verkocht. Denk aan de foto waarop Bernhard naast veldmaarschalk Montgomery staat. Samen bekijken ze het aanvalsplan van Nederland. In werkelijkheid is die foto in 1943 in Caïro gemaakt. Nederland slikte de biografieën van prins Bernhard, ook al klopten ze niet. De media stelden er weinig vragen over.”
Prof. G. L. Mak –schrijver Geert Mak– trekt een parallel met de Franse generaal De Gaulle. „Die had weinig met prins Bernhard gemeen, maar één ding wel: beiden kwamen in mei 1940 plotseling in Londen terecht en moesten zichzelf daar opnieuw uitvinden. De Gaulle had nauwelijks contact met het verzet dat hij pretendeerde te leiden. Zijn mythe –grotendeels gebakken lucht– was na de oorlog nodig voor het Franse zelfrespect. Zo waren Bernhards mythe en koningin Wilhelmina’s al dan niet vermeende heroïek nodig voor het Nederlandse zelfrespect.”
Van der Zijls onderzoek werpt nieuw licht op Bernhards leven, zegt directeur prof. dr. M. J. Schwegman van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). „Daardoor begrijp je beter waarom Bernhard deze geschiedenis probeerde te verbergen en verdraaien.”
Afleidingsmanoeuvres
Over Bernhard was al veel geschreven. Zo schiep hij het beeld dat mensen van hem moesten hebben. „Een overvloed aan publiciteit maakt mensen weliswaar bekend, maar zelden gékend”, schrijft Van der Zijl in de proloog van haar boek. „In dit geval geldt bijna het tegenovergestelde: hoe meer er werd onthuld, hoe raadselachtiger hij werd. Nog steeds weten we niet écht waar we met hem aan toe zijn: prins Bernhard is onverwerkt collectief verleden.”
Dat vormde een uitdaging voor Van der Zijl (1962), wiens eerdere boeken in grote aantallen over de toonbank gingen, zoals een biografie van schrijfster Annie M. G. Schmidt (meer dan 100.000 exemplaren) en de roman ”Sonny Boy” (300.000).
Bij het naspeuren van Bernhards leven was ze naar eigen zeggen „als een archeologe op zoek naar een met allerlei dwaalsporen en ingenieuze afleidingsmanoeuvres omgeven farao.” Ze kreeg geen toegang tot het Koninklijk Huisarchief, want dat was aan Fasseur voorbehouden. Mede daardoor begon ze een grondige speurtocht in Duitse archieven. „Het heeft me eigenlijk verrast hoeveel er nog aan authentiek en onbekend materiaal te vinden was: brieven, schoolrapporten, inschrijfkaarten en dergelijke. Eigenlijk is het feit dat ik niet tot het Huisarchief werd toegelaten een groot voordeel geweest. Anders was ik daar misschien blijven hangen, nu werd ik gedwongen om mijn onderzoek uit te breiden naar archieven in Polen en Duitsland, die niet door Bernhard of zijn medewerkers waren geschoond op onwelgevallig materiaal.
Bernhard is –overigens vooral door zijn eigen toedoen– altijd al zo in de sfeer van ophef en sensatie getrokken. Hij was een onrustig mens met een onoverzichtelijk leven. Mijn ambitie was nu juist om uit die hele wirwar van verhalen, mythes en geruchten een solide en samenhangend verhaal te destilleren.”
Regisseur
Uit Van der Zijls onderzoek komt de prins naar voren als een astmatisch, gepest jongetje dat voor sport alleen maar onvoldoendes haalde, maar dat „zich wist te transformeren tot het summum van mannelijkheid: een geallieerde oorlogsheld met een heel volk aan zijn voeten. De ogenschijnlijk zo ongrijpbare Bernhard betaalde een prijs voor de keuzes die hij maakte en als er iets is wat dit boek duidelijk maakt, dan is het wel dat hij veel minder dan hij deed voorkomen de regisseur is geweest van zijn eigen leven.”
Daardoor werd dit 456 pagina’s tellende boek „niet bepaald het stoere jongensboekverhaal waarmee het onderwerp zelf de geschiedenis in had willen gaan. Het is ook zeker niet het inktzwarte scenario dat zijn tegenstrevers op zijn leven trachtten te plakken. Het is allemaal veel toevalliger, kleiner en vooral menselijker dan dat. En daarom, misschien wel voor het eerst, begrijpelijk.”
Van der Zijl plaatst Bernhard zur Lippe-Biesterfeld, later prins der Nederlanden, binnen de context van zijn tijd en van zijn generatie. Ze stelde vast hoe het Wilhelmisch Keizerrijk, de Eerste Wereldoorlog en de revolutie van 1918 hun sporen achterlieten op het milieu en de directe omgeving van prins Bernhard. „Bernhard is gevormd door een school waar allemaal kinderen van Junkers zaten, adellijke mensen die het door de val van het keizerrijk erg slecht gekregen hadden. De schoolkrant stond vol opmerkingen tegen de Weimarrepubliek en vóór de oude orde. Op de dag van de democratie werd een kleine vlag van de bestaande republiek en een veel grotere vlag van het vroegere keizerrijk gehesen. Dit alles heeft grote invloed op Bernhard gehad.”
Bernhards vader sloot een morganatisch huwelijk met een vrouw van lagere adel en kwam daardoor zelf in een veel lagere stand terecht. Bernhards moeder pretendeerde later ten onrechte dat ze barones was. Ook Bernhards zwierige levensstijl en zijn verovering van de Nederlandse kroonprinses kunnen gezien worden als een reparatie van de geleden schade. „Wie niet rijk is, moet leuk zijn. Als je geen geld en status hebt, moet je prettig gezelschap zijn om een plaats te veroveren in een klasse die je eigenlijk niet bereiken kunt. En Bernhard trouwde wel uit liefde, maar dat was geen liefde tot zijn aanstaande vrouw, maar tot zijn moeder. Door dit huwelijk kon hij de positie van zichzelf en zijn moeder verbeteren.”
Bernhards broer was heel anders: „Prins Aschwin, een buitengewoon boeiende figuur over wie ik nog eens een biografie hoop te kunnen lezen, had totaal geen ambitie om hogerop te klimmen. Hij had nooit de behoefte om zich in de jetset te begeven en rijk te worden. Daarin leek hij meer op zijn vader dan Bernhard.”
UvA-hoogleraar prof. dr. J. C. Kennedy vindt dat Van der Zijl de betekenis van de Duitse adel kort voor 1918 te groot inschat en de liberale gevoelens onder deze adel geringschat. „Kwam Bernhard wel uit een door en door feodaal milieu?” Jawel, vindt Van der Zijl. „En uit Bernhards brieven aan zijn vader blijkt helemaal niets liberaals. We praten niet over Beieren, maar over Posen, een achterstandsgebied. Daar was het na de Eerste Wereldoorlog nog gewoon dat een landarbeider de mantel van een voorbijkomende landsvrouwe kuste.”
Van der Zijl kondigde eerder aan dat koningin Beatrix het manuscript vóór publicatie mocht lezen: „Ik snap niet dat er biografen zijn die dat niet doen: het verhaal aan de betrokkenen voorleggen. Dat maakt een boek juist sterker. Je kunt wel een mooi verhaal schrijven, maar als het niet waar is, heeft het toch geen zin?”
annejetvanderzijl.com