Kuijt - zes jaar geleden in Thailand opgepakt wegens betrokkenheid bij drugshandel - en zijn raadsman G.J. Knoops hadden het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de rechter gedaagd om de garantieverklaring af te dwingen. Volgens de rechter heeft het ministerie hiertoe geen „rechtsplicht”. Wel bepaalde de rechter dat de Staat alle mogelijkheden moet benutten om te bewerkstelligen dat Kuijt op korte termijn vrijkomt.

De Thaise politie pakte Kuijt in april 1997 op. Een rechtbank in Bangkok sprak hem vorig jaar maart vrij. In afwachting van zijn hoger beroep, aangetekend door het Thaise Openbaar Ministerie, bleef hij echter achter de tralies.

Volgens Knoops was de gang naar de rechter eerst en vooral bedoeld voor het welzijn van Kuijt, maar ook als proefproces. Hij hoopte dat de rechtszaak de grenzen en opdrachten van consulaire bijstand voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland op tafel zou brengen. De raadsman vindt het „jammer” dat de rechter het ministerie niet heeft gedwongen tot het afgeven van de garantieverklaring.

Volgens Knoops heeft de rechter in het vonnis aangegeven dat in de zaak-Kuijt niet is gebleken dat alle mogelijkheden met betrekking tot het betalen van een borgsom zijn benut. In augustus boden de ouders van Kuijt de Thaise autoriteiten een borgsom van 25.000 euro aan, maar dit werd afgewezen.

Op 6 april vertrekt een vriend van Kuijt naar Bangkok met een nieuw borgaanbod. Het is niet uitgesloten dat de Staat hiervoor een lening verstrekt.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken was dinsdagmorgen niet bereikbaar voor commentaar. Het heeft eerder al laten weten dat Nederland veel, zo niet alles doet om Kuijt te helpen. Ingrijpen in de rechtsgang van een ander land is echter niet mogelijk, aldus het ministerie toen.