Zij waren niet geslaagd voor de verplichte schiettesten of kwamen bij die test niet opdagen. Volgens de voorschriften moeten zij dan hun wapen inleveren. Meer dan 700 agenten deden dat wel.

Dat blijkt uit maandag gepresenteerde cijfers van de Inspectie voor Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) over de eerste helft van 2002. Staatssecretaris Hessing van Binnenlandse Zaken vindt het niet goed dat de betrokken agenten hun wapen behielden. Hij zou daarover maandag al een brief naar de Tweede Kamer sturen, maar dat is dinsdag pas gebeurd, aldus zijn woordvoerder.

In totaal moeten 32.000 politiemensen twee keer per jaar een schiettest afleggen om hun wapenbevoegdheid te behouden. In de eerste helft van 2002 slaagde 91 procent, zakte 1 procent en kwam 8 procent niet opdagen. Dat kan verschillende oorzaken hebben.

Volgens de woordvoerder van Hessing is het niet zo dat al die onbevoegde agenten op straat surveilleren. Degenen die zakten of de test niet aflegden, verrichten vaak bureauwerk en deden dat voor die tijd meestal ook al.

Grootste probleem is volgens het Nederlands Politie Instituut (NPI) dat een flink aantal mensen niet op komt dagen bij de tests. „In de schietvaardigheid zelf zit een stijgende lijn. Van alle agenten die de toets afleggen, slaagt 98 procent”, zegt woordvoerder C. den Bakker van het NPI. De situatie is sinds medio 2002 volgens hem sterk verbeterd.

De korpsen maakten een inhaalslag en zien er beter op toe dat de betrokkenen hun wapens wel inleveren. „Ook gaan de korpsen beter na welke medewerkers geen wapen meer nodig hebben. We hebben de indruk dat vooral kantoorpersoneel de schietvaardigheid niet toetst.”