Verdeelde reacties op richtlijnen zelfdoding
In Groot-Brittannië is verdeeld gereageerd op de richtlijnen voor de hulp bij zelfdoding die Keir Starmer, een hoge Britse justitiefunctionaris, donderdag heeft gepresenteerd.
De opgestelde richtlijnen geven aan wanneer juridische vervolging bij hulp bij zelfdoding is te verwachten en hoe de kans om vervolgd te worden, verkleind kan worden.Zo stelt Starmer dat iemand die uit menslievendheid een ander helpt een einde aan zijn of haar leven te maken, een relatief klein risico heeft om juridisch vervolgd te worden.
De uitgegeven richtlijnen wijzigen geen echter wetten, benadrukt Starmer. „De richtlijnen creëren een framework voor aanklagers. Het is een hulpmiddel dat aanklagers helpt te bepalen welke zaken zij voor de rechter brengen en welke niet.”
De reacties op de uitgegeven richtlijnen variëren. Premier Gordon Brown benadrukt eveneens dat de richtlijnen geen aanpassing van de wet betekenen. De noodzaak van aanpassing neemt met de uitgave van de richtlijnen af, stelt Brown in de Britse krant The Daily Telegraph. „Ik geloof dat het onze plicht is als samenleving om de wetten die we hebben goed te gebruiken en niet zozeer om ze te wijzigen.”
De premier is bang dat aanpassing van de wet mogelijk zou leiden tot externe druk op personen die hulp bij zelfdoding overwegen. Brown noemt een dergelijke beïnvloeding van de buitenwacht niet gewenst.
Starmer stelde de richtlijnen op in opdracht van het Britse Hogerhuis. Het onderwerp houdt de Britten al geruime tijd bezig. Aanleiding is onder meer het verzoek van Debbie Purdy om duidelijkheid op de vraag of haar man vervolgd wordt wanneer hij op haar verzoek een einde maakt aan haar leven. Purdy lijdt aan multiple sclerose.
Op hulp bij zelfdoding staat in Groot-Brittannië een celstraf van maximaal veertien jaar.