Carnavalsrel voor de rechter
Carnaval is bepaald geen onderwerp dat normaal gesproken veel aandacht krijgt in de kolommen van deze krant. In Reusel, een plaatsje in Brabant, niet ver van Eindhoven, is een plaatselijk conflict tussen prins carnaval en de pastoor van de rooms-katholieke parochie echter ineens uitgegroeid tot landelijk nieuws.
Wat er precies gebeurd is op zondag 14 februari is niet helemaal duidelijk. Feit is in ieder geval dat pastoor Luc Buyense tijdens de zogenaamde carnavalsmis geweigerd heeft de hostie uit te reiken aan de Reuselse prins carnaval, Gijs Vermeulen, vanwege diens homoseksuele levensstijl. Deze weigering leidde er vervolgens toe dat Robèrt Cooijmans uit Cuijk aangifte heeft gedaan tegen pastoor Buyense wegens discriminatie. Waarom Vermeulen zelf geen aangifte heeft gedaan, is onduidelijk.Inmiddels bemoeien diverse instanties die zeggen op te komen voor de rechten van homo’s, zich met de kwestie. De rel is uit z’n Reuselse jasje gegroeid en zelfs bisschop Hurkmans van Den Bosch is nu in de kwestie betrokken. Hij zou pastoor Buyense geadviseerd hebben om afgelopen zondag, wegens de aanwezigheid van homoseksuele demonstranten in de kerk, de mis af te gelasten omdat volgens de bisschop een eucharistieviering geen gelegenheid is waarbij een protestactie past. Het gevolg: veel homoseksuelen willen komende zondag in de Sint-Janskathedraal in Den Bosch de mis bijwonen om te zien of hun daar ook wellicht de hostie wordt geweigerd.
Al met al is een plaatselijke kwestie uitgegroeid tot een onverkwikkelijke, landelijke rel waarbij de homobeweging test hoe ver ze kan gaan in het protest tegen kerkgenootschappen die op principiële gronden de homoseksuele praxis afwijzen. Want ondanks alle verschillen die er bestaan tussen Rome en Reformatie kan een vergelijkbare kwestie zich zomaar voordoen in een van de protestantse kerkgenootschappen, bijvoorbeeld met betrekkingtot de viering van het heilig avondmaal.
De eerste vraag die steeds weer opkomt, is waarom de homobeweging, die tolerantie van anderen vraagt, steeds weer duidelijk maakt zelf bijzonder intolerant te zijn.
De tweede vraag die gesteld mag worden, is de vraag waarom de homobeweging steeds weer meent allerlei gevechten te moeten voeren voor homo’s die daar zelf niet om (lijken te) vragen. Zo ging het vorig jaar in Emst met een leerkracht op een christelijke basisschool en zo lijkt het ook nu weer te gaan in Reusel. Want waaromdoet Gijs Vermeulen zélf geen aangifte?
De derde en veruit meest principiële vraag is wat Cooijmans nu eigenlijk met zijn aangifte wil bereiken. Een kerk of een kerklid die op grond van de Bijbel zegt dat de homoseksuele praxis zonde is, heeft daartoe in dit land nog steeds het volste recht. Een exclusieve geloofsopvatting is iets totaal anders dan intolerantie, zoals prof. mr. dr. F. T. Oldenhuis, hoogleraar religie en recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, elders in deze krant terecht schrijft. De laatste ontzegt een ander namelijk het recht om een andere mening te hebben, de eerste niet.
Wrijving tussen grondrechten is niet nieuw. De rechterlijke macht in dit land heeft nu tot taak die grondrechten te bewaken en ervoor te zorgen dat ze niet over elkaar gaan heersen. De kwestie Reusel laat weer eens zien dat maar al te gemakkelijk inbreuk kan worden gemaakt op de autonomie van de kerken. En wanneer een rechter gaat bepalen wat er in een kerk wel of niet mag, is de vrijheid van godsdienst dood en leven we de facto in een dictatuur. Dat zal niet het doel zijn van de homobeweging, maar principieel gezien is dat wel waar ze om vraagt.