De tijd van de grote transporten is voorbij
Roemenië formuleert strengere toelatingseisen voor materiële hulpverlening. Het land treedt waarschijnlijk over enkele jaren toe tot de Europese Unie en wil af van het imago van een arme natie. „Maar Roemeense kerken lijden steeds meer aan de secularisatie.”
Dat zijn de ervaringen van J. Postma en mevrouw B. Rohaan-Kreijkes, respectievelijk voorzitter en coördinator van de Stichting Roemenië Beraad Nederland (SRBN). Afgelopen zaterdag vierde de stichting haar tienjarig bestaan in Barneveld.
In de jaren zeventig en tachtig hadden ongeveer veertig hervormde en gereformeerde groepen uit Nederland min of meer illegale contacten in Roemenië. Een aantal mensen hield zich bezig met het smokkelen van Bijbels, liedboeken, studieboeken en instructiemateriaal voor kinderen. Deze groepen kwamen twee keer per jaar in het Diaconaal Centrum in Leusden bij elkaar voor bemoediging en informatie onder leiding van onder anderen de hervormde oud-synodepreses dr. G. H. van der Graaf (die zijn doctoraat in het Roemeense Cluj haalde). Organisator was de toenmalige Europa Commissie van het Werelddiakonaat van de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken.
Na de val van de Muur in december 1989 werden er geen bijeenkomsten meer belegd. Er ontstond veel strijd over de bestemming van de miljoenen guldens die in 1989 met collectes waren opgehaald. In 1999 hebben de SoW-kerken opnieuw contact gelegd met het bestuur van de SRBN. Met deze vernieuwde contacten zijn beide partijen gelukkig.
De behoefte aan coördinatie en aan informatie groeide bij de werkgroepen, waarvan het aantal ook sterk toenam. Daarom werd, op initiatief van onder anderen dr. Van der Graaf, in 1992 de Stichting Roemenië Beraad Nederland (SRBN) opgericht, als overkoepelend orgaan, buiten het officiële diaconale orgaan van de kerken om. De SRBN heeft als doel zo veel mogelijk ondersteuning te geven op allerlei gebied aan kerkelijke werkgroepen.
Inmiddels is de SRBN een breed gezelschap geworden waarin nagenoeg alle kerken in Nederland zijn vertegenwoordigd. Bij de SRBN zijn zo’n 380 groepen en organisaties aangesloten die afkomstig zijn uit de Hervormde Kerk (de helft van hervormd-gereformeerden huize), de Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Gereformeerde Gemeenten, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de remonstranten en evangelische groeperingen. Meestal gaat het hierbij om werkgroepen die in de plaatselijke gemeenten functioneren. Maar ook zelfstandige stichtingen maken deel uit van de SRBN, zoals Stichting Hulp Oost-Europa (HOE) en Fundament (van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt).
Toen na de revolutie van 1989 de grenzen opengingen, bleek de behoefte aan coördinatie en informatie groot. Om te beginnen, moesten alle protestantse gemeenten in Roemenië in kaart gebracht worden en moest er een kerkelijke administratie komen. Er kwam een overzicht van de 23 classes van de Hongaarse Gereformeerde Kerk in Roemenië en de SRBN zocht drie betrouwbare adressen in elke classis op.
Mevrouw Rohaan: „Deze mensen moesten ons van advies dienen bij het aangaan van contacten en het leveren van hulp. Het waren overwegend predikanten. Veel mensen konden we in de begintijd niet vertrouwen, zelfs burgemeesters en politieagenten niet. In de kerk was het verzet tegen het regime doorgaans redelijk fel.”
Het gevolg van deze contacten was dat de eerste transporten altijd regelrecht naar de pastorie gingen. Met als neveneffect dat er jaloezie ontstond, wat nog steeds het geval is, zegt Postma. „We gaan daarom steeds meer projecten opzetten die zich niet uitsluitend richten op de plaatselijke pastorie. We willen niet dat de predikant direct betrokken wordt bij winstgevende projecten. Dat werkt maar verdeeldheid in de hand.”
Ook streeft de stichting steeds meer naar een open boekhouding. „Bedragen moeten niet meer contant aan predikanten of aan kerken gegeven worden, maar op de bankrekening van de kerk gestort of via een plaatselijke stichting die de betalingen en giften verwerkt en aan de kerk doneert. Het komt nogal eens voor dat sommige gemeenten veel krijgen en andere niets. Dat geeft scheve ogen.”
De SRBN heeft een coördinatiepunt ingesteld dat informatie verzamelt voor het indrukwekkende Roemenië-handboek, nieuwsbrieven en de website. Aangesloten groepen kunnen bij de coördinator of bij de verschillende medewerkers terecht. Geprobeerd wordt om met praktische vragen naar werkgroepen te verwijzen die al met iets bezig zijn geweest, zodat doublures kunnen worden voorkomen. De SRBN kent inmiddels verschillende themagroepen, zoals agrarische groepen, kerkenwerk en onderwijs, zorg en structurele projecten.
De SRBN gaat zich naast de contacten met gemeenten de komende tijd vooral richten op structurele hulp, zegt de voorzitter. De tijd van de grote transporten naar de pastorieën is voorbij. „Dat mag ook niet meer van de Roemeense overheid. Gebruikte schoenen, kinderkleding, maar ook voedsel mogen we niet meer invoeren. Men is bang voor besmetting, maar men wil ook dat de eigen industrie gestimuleerd wordt. Bovendien doet Roemenië zijn best om lid van de Europese Unie te worden. Daarom wil men af van het imago van een arm land.”
Al is Roemenië rijk aan grondstoffen, de armoede blijft groot, zegt Postma. „Hongaarse jongeren trekken weg uit de dorpen, mede door de grote werkeloosheid, en laten ouderen achter, die vaak niet in staat zijn fatsoenlijk rond te komen. Het gemiddelde loon voor een Roemeen ligt op 100 euro. Daar moet men alles van betalen, ook gas en elektriciteit. Het gebeurt in de winter vaak dat families bij elkaar kruipen om op de stookkosten te besparen.”
De bestuursleden zijn bezorgd over de golf van verwereldlijking die over de kerken in Roemenië slaat. Mevrouw Rohaan: „Het lijkt opeens wel of de gms’etjes en de McDonald’s het belangrijkst zijn. Ik zie een grote omslag vergeleken met ruim tien jaar geleden.”
Postma: „De vergrijzing in de kerken neemt snel toe. De achterblijvers vinden in de kerk niet zoveel troost. De jongere generatie pikt de ontwikkelingen veel positiever op. Zij wil er tegenaan, zij wil er wat van maken. Ook de jongeren uit de kerken in Nederland zijn enthousiast. Maar dat gebeurt niet zozeer vanuit een bezinning op levensvragen. Diepere vragen leven zowel hier als in Roemenië veel minder.”