Politieschot in dijbeen velt crimineel
In nog geen twee maanden tijd vuurde de politie dit jaar in zeven gevallen op verdachten. „De overvalcriminaliteit is harder geworden.”
De overval op een bloemenkiosk in Almere is een berover zaterdag slecht bekomen. Agenten konden de verdachte inrekenen. Daarvoor schoot de politie de overvaller in zijn been. Maandag nog loste een agent in Deventer een (waarschuwings)schot bij de aanhouding van twee gewapende overvallers.Niet minder dan zeven keer schoot de politie dit jaar gericht op criminelen. Daarbij vielen een dode en zeven gewonden. In vijf van deze gevallen vuurden agenten op inbrekers dan wel overvallers.
De Taskforce Overvallen heeft de strijd aangebonden met hardnekkige overvallers, in de meeste gevallen van allochtone komaf. Dit jaar nog zou het aantal overvallen met 1000 moeten dalen, tot ongeveer 1900. Zo klonk het anderhalve week geleden op een bijeenkomst van de taskforce, waarbij onder anderen minister Hirsch Ballin (Justitie) en de burgemeesters Cohen van Amsterdam en Aboutaleb van Rotterdam het woord voerden. Er is een top honderd van notoire criminelen opgesteld.
Is er een verband tussen de opgevoerde strijd tegen overvallers en het forse politievuur van de afgelopen weken?
Landelijk overvalcoördinator Jos van der Stap, verbonden aan het Korps landelijke politiediensten (KLPD): „De aanpak van overvallen is erop gericht om meer daders op heterdaad te betrappen. Dat vergemakkelijkt de bewijsvoering. Het kan ook betekenen dat de politie vaker in aanraking komt met vuurwapengevaarlijke verdachten, waarbij agenten zich genoodzaakt zien geweld toe te passen. Al is de politie uiterst terughoudend met gebruik van geweld.”
Doordat overvallers gewelddadiger zijn geworden, neemt het risico toe dat agenten, bijvoorbeeld bij aanhoudingen op heterdaad, vaker het wapen trekken. Dat stelt Gerrit van de Kamp, voorzitter van de politievakbond ACP. „In december is zelfs op de politie geschoten. Als criminelen met geweld dreigen, kunnen agenten zelf geweld gaan gebruiken.”
Agenten zijn „heel voorzichtig” met wapengebruik, stelt Van de Kamp. „Politiemensen vinden het geen pretje om een wapen te trekken. Het wapengebruik is gebonden aan procedures. De rijksrecherche onderzoekt gevallen van wapengebruik door de politie. In sommige gevallen is het de plicht van agenten om hun wapen te hanteren, om burgers te beschermen.”
Zowel KLPD’er Van der Stap als ACP-voorman Van de Kamp spreekt met klem tegen dat de politie dusdanig getergd is door notoire overvallers dat ze sneller naar het wapen grijpt. Van de Kamp: „Dat argument kom ik niet tegen. Wapengebruik moet te allen tijde legitiem zijn. Sommige bevolkingsgroepen halen de politie het bloed onder de nagels vandaan. Zowel allochtoon als autochtoon. In sommige gevallen kan de situatie zo uit de hand zijn gelopen dat niets anders rest dan een hardere aanpak. Maar het kan niet blijven bij symptoonbestrijding. Je zult ook aandacht moeten besteden aan scholing van en werk voor bepaalde bevolkingsgroepen.”
De laatste jaren gebruikt de politie vaker het wapen bij aanhoudingen dan voorheen, stelt politiewetenschapper dr. Jaap Timmer. In trainingen krijgen agenten de opdracht om bij aanhoudingen van gevaarlijke verdachten zo nodig te richten op het dijbeen. „Daar is de grootste trefkans. In het dijbeen breekt dan vaak een bot. Dan is het einde oefening. Je moet wel erg veel cocaïne in je lijf hebben om zo’n pijnprikkel niet te voelen.”
Politiemensen zijn de laatste jaren meer gaan inzien dat ze niet alleen in noodweer, maar ook bij de aanhouding van gevaarlijke verdachten hun wapen mogen gebruiken. Ook als een verdachte ongewapend is, mag de politie in theorie nog een kogel afvuren, betoogt Timmer. „Altijd weer moeten agenten rekening houden met feiten en omstandigheden. Er zijn randvoorwaarden. Zo moet de aanhouding niet op een minder ingrijpende manier te realiseren zijn. Is de verdachte niet gewapend, dan moet hij verdacht worden van een geweldsdelict waar vier jaar of meer op staat.”
Soms gaat de politie haar boekje te buiten. „Een jaar of tien geleden stonden zo’n vijf agenten rond een man die bedreigingen uitte. Het was een gewelddadige vent. Hij liep mank en had een kruk. Een van de agenten schoot in zijn gezonde been. Dat had anders gekund en gemoeten. Er waren andere mogelijkheden. Een agent had de kruk van de man kunnen wegtrappen. En er waren vijf wapenstokken in de buurt.”