Oude muur Jeruzalem blootgelegd
Een archeologisch team heeft in Jeruzalem in de buurt van de Tempelberg versterkingen blootgelegd uit de tiende eeuw voor Christus. Ze zijn mogelijk aangelegd door koning Salomo.
Dat maakte archeologe dr. Eilat Mazar van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem maandag bekend. Ze gaf leiding aan het team van archeologen, die drie maanden met de werkzaamheden bezig waren.De ontdekking werd gedaan aan de zuidzijde van de Tempelberg en ten noorden van de Stad van David. De Stad van David is het oudste deel van Jeruzalem, dat koning David op de Jebusieten veroverde.
Het archeologisch team van Mazar groef een poortgebouw op dat toegang gaf tot de koninklijke wijk van het oude Jeruzalem, een koninklijk gebouw dat aan het poortgebouw verbonden was en een hoektoren die uitzicht bood op het Kidrondal. De gebouwen bevonden zich in een muurstelsel. Deze stadsmuur lag aan de oostelijke kant van een strategisch gelegen gebied aan de westelijke zijde van de Kidronvallei. De omvang ervan wijst volgens Mazar op de aanwezigheid van sterke heersers.
De archeologe zegt op grond van vergelijkingen met andere stadsmuren en poorten uit de Eerste Tempelperiode (1006-586 v.Chr.) en het gevonden aardewerk dat met een grote mate van zekerheid kan worden gesteld dat koning Salomo aan het einde van de tiende eeuw voor Christus de muur heeft laten bouwen. „Dit is de eerste keer dat een structuur uit die tijd gevonden is die overeenkomsten vertoont met de beschrijvingen van de bouw van Jeruzalem onder koning Salomo”, aldus Mazar.
Het 6 meter hoge poortgebouw is typerend voor de Eerste Tempelperiode. Soortgelijke gebouwen uit deze tijd zijn gevonden in Megiddo, Beersheva en Ashdod. Het poortgebouw heeft vier identieke kamers; twee aan elke kant van de doorgang. Er bevond zich hier volgens Mazar ook een grote wachttoren, van 24 bij 18 meter, die diende om de stad te beschermen. De overblijfselen van de toren bevinden zich echter onder een weg en zijn nog niet opgegraven.
Tussen de grote toren bij de stadspoort en het koninklijke gebouw ontdekten archeologen een deel van een hoektoren van 8 meter lang en 6 meter hoog. De toren werd gebouwd met gegraveerde stenen van een „ongebruikelijke schoonheid”, aldus de archeologe.
De gebouwen in de stadsmuur waren bestemd voor handel en voor bescherming van de stad. Het archeologisch team trof ook overblijfselen aan van grote opslagpotten van 115 centimeter hoog. Een van de kruiken heeft een gedeeltelijke inscriptie in oud-Hebreeuws die erop wijst dat deze behoorde tot een hooggeplaatste regeringsfunctionaris. Op de handvatten van de potten staat de inscriptie ”voor de koning”. Ook zijn er stempels gevonden om mee te verzegelen.
De ontdekking van Mazar gaat in tegen de opvatting van verschillende hoogleraren van de universiteit in Tel Aviv, die stellen dat David en Salomo slechts heersers van een klein stukje land waren, als ze al hebben bestaan. De Bijbelse verhalen over hen zouden later met politieke doeleinden opgeschreven zijn. De gebouwen die archeologen aanvankelijk in de tiende eeuw voor Christus dateerden, zouden in werkelijkheid afkomstig zijn uit een latere periode.
Andere wetenschappers wierpen tegen dat het onjuist is te denken dat er uit de tiende eeuw niets terug te vinden is. Mazar claimde enkele jaren geleden in de Stad van David het paleis van David te hebben gevonden. Niet alle archeologen deelden toen haar opinie. De opgraving van destijds werd gedaan in een archeologisch gebied met overblijfselen uit diverse Bijbelse en na-Bijbelse perioden.