Geen modieuze hoofddoek? Dan naar magazijn
De Commissie Gelijke Behandeling heeft modeketen Hennes en Mauritz op de vingers getikt omdat het een moslimmedewerkster die weigerde een modieuze hoofddoek te dragen, wilde overplaatsen naar het magazijn.
De filiaalleider had de moslimvrouw gevraagd of zij wilde afzien van het dragen van een hoofddoek. Zo niet, dan stelde hij voor dat ze een kleinere, modieuzere hoofddoek zou dragen. Hij had een driehoekig hoofddoekje in gedachten dat als modeaccessoire in de winkel werd verkocht.
De medewerkster weigerde dat omdat zo’n hoofddoek haar haar onvoldoende bedekte. Zo kon zij geen uitdrukking geven aan haar geloofsovertuiging. Voor de filiaalleider was dat aanleiding om haar te vragen in het magazijn te gaan werken. Er zouden klachten van klanten zijn. Zij ging niet op het verzoek in, maar mocht toch in de winkel blijven werken. Wel waren er volgens haar diverse woordenwisselingen over haar hoofddoek.
Ze zei de werksfeer als bedreigend en kwetsend te hebben ervaren. Ze raakte daardoor geëmotioneerd en gespannen. Dat was voor haar reden om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen.
Hennes en Mauritz voerde aan dat zij niets heeft tegen medewerkers die een hoofddoek dragen. Het bedrijf maakte er bezwaar tegen dat alleen al het spreken over het dragen van een hoofddoek wordt uitgelegd als discriminatie. De commissie vindt evenwel dat de modeketen zich schuldig heeft gemaakt aan direct onderscheid op grond van godsdienst.