Buitenland

„VS beschermen burgers tegen strafhof”

Pierre-Richard Prosper kwam naar Den Haag om het slechte nieuws toe te lichten over Amerika’s afwijzing van het Internationaal Strafhof. Maar hij kwam niet als geslagen hond. Integendeel, de teleurstelling van minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken leek de Amerikaanse ambassadeur inzake oorlogsmisdaden alleen maar in zijn overtuiging te bevestigen.

Door E. van Vlastuin
20 December 2001 11:43Gewijzigd op 13 November 2020 23:19

Het congres over het Internationaal Strafhof in het Haagse Vredespaleis had woensdag onder geen slechtere omstandigheden van start kunnen gaan. Nog geen twee weken geleden stemde de Amerikaanse Senaat met overgrote meerderheid tegen deelname aan het strafhof. Helemaal in lijn overigens met de opvatting van de regeringen-Bush en -Clinton. Maar is een internationaal strafhof zonder de Verenigde Staten niet hetzelfde als een miljonair zonder vermogen?

Het verdrag om te komen tot het Internationaal Strafhof werd in juli 1998 in Rome gesloten. Het is de bedoeling dat dit hof, dat vanaf half volgend jaar in Den Haag komt, de immer tijdelijke ad-hoctribunalen (zoals over Joegoslavië en Rwanda) vervangt. Bij het strafhof zullen (vooral) militairen worden aangeklaagd vanwege oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en volkerenmoord.

Al in 1948 wilden de Verenigde Naties een permanent hof instellen waarin ’Neurenberg’ en ’Tokio’ zouden voortleven. Maar dit plan verdween tot na de Koude Oorlog in de kast.

Het strafhofverdrag is ondertekend door zo’n 130 landen, maar is nog slechts in 47 landen in het parlement geratificeerd. De verwachting is dat in de loop van volgend jaar de vereiste zestig ratificaties compleet zijn.

Ook de VS tekenden het verdrag. Vlak voor zijn afscheid als president zette Clinton zijn krabbel. Niet omdat hij vond dat zijn land moest deelnemen, maar omdat hij dan „meer invloed” zou hebben.

Obstructie
Minister Van Aartsen liet er geen twijfel over bestaan dat de VS „actieve obstructie” plegen, waardoor de „effectiviteit van het hof” wordt gedwarsboomd. Hij sprak een driewerf „teleurgesteld uit over de VS.

„Ten eerste is deze afwijzing na 11 september een verkeerd signaal. Juist door dit hof kun je internationale solidariteit tonen. Zij zullen er zeker niet van profiteren zich van de rest van de wereld te isoleren. Verder kan het strafhof een ondersteuning betekenen van de internationale coalitie tegen terrorisme. In de derde plaats beperkt deze afwijzing het hof enorm. Zonder de VS is de internationale uitstraling veel minder. In het verleden waren de Amerikanen beslist veel actiever op het vlak van de internationale gerechtigheid.”

Ambassadeur Prosper liet zich niet van de wijs brengen door deze directe terechtwijzingen van Van Aartsen, die overigens al was vertrokken voordat de Amerikaan op zijn woorden kon ingaan. De weerstand is diep, aldus Prosper, die in Washington functioneert als directe adviseur van minister Colin Powell van Buitenlandse Zaken.

„In de eerste plaats wil het strafhof mensen van over de hele wereld oppakken en berechten. Ook uit landen die het onderliggende verdrag niet eens hebben ondertekend. Dat kan helemaal niet. Een verdrag is alleen van toepassing op ondertekenaars.”

De VS willen eigenlijk ook geen strafhof op basis van een zelfstandig verdrag. „Wij geven de voorkeur aan instellingen onder mandaat van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Maar de VN staan hier helemaal buiten.”

Een volgend bezwaar is dat Amerika bang is voor politisering van het hof. „Het verdrag heeft te weinig garanties tegen bijvoorbeeld aanklachten tegen Amerikaanse burgers of militairen die louter om politieke redenen worden gedaan. Een regering die de Verenigde Staten in diskrediet wil brengen, kan dit vrij gemakkelijk doen. Onze afwijzing is dus ook om onze mensen te beschermen tegen dit hof.”

De afwijzing heeft ook te maken met wat Prosper een „filosofisch verschil” noemt. „De VS vinden dat landen zelf in hun eigen rechtbanken oorlogsmisdaden moeten straffen. Dat hebben de VS ook gedaan met bijvoorbeeld militairen uit Vietnam. Internationale ad-hoctribunalen zijn nuttig als uitzondering, maar niet als norm. Wij hebben altijd samengewerkt met deze tribunalen, maar wij zullen beslist niet samenwerken met het strafhof. En wij zullen ook onze mensen er niet aan uitleveren als dat wordt verlangd.”

Isolatie
In zekere zin belichaamt Prosper (1963) de samenwerking van de VS met de VN-tribunalen. Van 1996 tot 1998 was hij aanklager bij het Rwanda-tribunaal. Hij was de eerste die een zaak op grond van volkerenmoord tot een goed einde bracht. Vorig jaar werd hij door president Bush uitgezocht om de regering over het optreden in kwesties van oorlogsmisdaden te adviseren.

Prosper mag dan met overtuiging het standpunt van de Amerikaanse regering en Senaat uitdragen, deze opstelling kan makkelijk leiden tot een (verdere) internationale isolatie van de VS. De lijst van internationale verdragen die de Amerikanen links laten liggen, loopt al tegen de tien; zoals bijvoorbeeld het opgezegde ABM-verdrag, het Kyoto-klimaatverdrag en het Kernstopverdrag.

Maar maakt u zich geen zorgen, zegt Prosper. „Onze opstelling na 11 september bewijst dat we zeer sterk zijn verbonden met de internationale wereld. Ook de relatie met Nederland is altijd goed geweest en zal goed blijven. Maar wij gaan wel heel zorgvuldig om met het sluiten van verdragen. Slechte verdragen wijzen we af.”

De laatste tijd wordt ook veel kritiek geuit op de plannen van president Bush voor geheime militaire tribunalen, waarvoor mensen als Osama bin Laden zouden moeten verschijnen. Volgens Prosper zijn deze echter helemaal niet geheim. „Net zoals bij het Joegoslavië-tribunaal kan het echter soms nodig zijn om ter bescherming van getuigen een gesloten zitting te houden. De militaire tribunalen zijn nodig omdat het veel te gevaarlijk zou zijn om honderd al-Qaida-strijders voor een federale rechtbank in Manhattan te berechten.”

Minister Van Aartsen zei gistermorgen te hopen op een verandering in de opstelling van de Amerikanen. Maar Prosper wuift dat weg. „We hebben jaren gezocht naar compromissen. Doorlopend hebben we voorstellen gedaan. Altijd bleef echter dezelfde scheidslijn bestaan. Een uitweg lijkt dus onwaarschijnlijk. Maar natuurlijk heten we elk voorstel welkom en overwegen we dat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer