„Het is bijna een ziekte geworden. Het is fantastisch om te kijken of je iets ziet”, aldus Van Vollenhoven over zijn hang naar de camera.Zelfs bij de opening van de tentoonstelling ”Door de lens van prof. mr. Pieter van Vollenhoven” heeft hij een camera in zijn broekzak zitten. Vooral dieren en de natuur probeert hij voor zijn lens te vangen.

Op Paleis Het Loo zien bezoekers ruim honderd natuur­opnames die Van Vollenhoven maakte rondom zijn huis in Apeldoorn, op een steenworp afstand van het museum waar zijn foto’s voor het eerst voor het publiek tentoongesteld zijn.

De expositie toont de rijke flora en fauna van het Veluwse Kroondomein, van edelhert tot veldhaas en van appelvink tot meikever. Gefotografeerd door een verwoed amateur, die vroeger niets van fotograferen moest hebben. „Ik nam wel foto’s, maar dat hing er in grote mate van af of er nog een batterij in het toestel zat.”

Zijn belangstelling voor fotografie veranderde met de komst van het digitale tijdperk. Vrienden hebben hem „met engelengeduld” de voordelen van digitale fotografie uitgelegd. Vaak trekt Van Vollenhoven ’s ochtends vroeg de natuur in, bepakt met een paar camera’s en een statief. „Het sjouwen is verschrikkelijk, het liefst zou ik een ezel meenemen.”

Eenmaal buiten raakt hij bevangen door de natuur. „Je ziet veel meer dan als je niet zou fotograferen. Vroeger gaf ik een insect die op mijn hand zat, een klap. Nu zie ik hoe beeldschoon hij is.” Ook het jagen, wat hij vroeger deed, heeft hij achter zich te laten. Het is nu een sport geworden alle dieren op de plaat vast te leggen. „De raaf blijft moeilijk te fotograferen. Die is zo zwart dat je snel last hebt van overbelichting.”

Prinses Margriet ziet één nadeel aan de hobby van haar man: „Ze vindt het wel eens vervelend dat al die camera’s thuis opgestapeld liggen.”