Voor 627 wethouders (vier op de tien) eindigde het wethouderschap voortijdig. Het grootste deel (327) vertrok na een politieke breuk, maar ook herindelingen zijn debet aan het grote aantal afhakers. Dat blijkt uit een vrijdag gepubliceerd onderzoek van het blad Binnenlands Bestuur.Het vakblad voor ambtenaren en bestuurders onderzocht hoeveel colleges de finish op 3 maart halen met dezelfde ploeg waarmee zij in 2006, na de vorige gemeenteraadsverkiezingen, begonnen. Er zijn meer wethouders vertrokken dan tot nu toe is aangenomen. Voorlopige berekeningen van eind vorig jaar kwamen uit op het afhaken van een op de drie wethouders.

Zuid-Holland is de provincie met de meeste colleges (59) die een of meer wethouders verloren, gevolgd door Noord-Brabant (44) en Noord-Holland (42). Procentueel gezien scoort Flevoland het slechtst, omdat van de zes gemeenten alleen het college van Urk intact is gebleven. Limburg verloor vooral wethouders door herindeling.

Het minste politiek rumoer was er in de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Daarmee blijken deze provincies even stabiel als in de periode 2002-2006.