Religie en geweld: een gecompliceerde relatie
Godsdienst en geweld is een thema dat actueel is. Ongetwijfeld heeft dat te maken met de opkomst van het moslimterrorisme. Gemakkelijk worden daar dan andere godsdiensten bij betrokken.
Heeft ook het christendom niet een gewelddadig verleden? In ieder geval zijn volgens velen monotheïstische godsdiensten door hun absolute en exclusieve waarheidsclaim een potentieel gevaar voor de tolerantie en de vrede in de maatschappij.De atheïstische filosoof Paul Cliteur heeft zich de laatste jaren in dit thema gespecialiseerd. Binnenkort verschijnt van hem een boek onder de titel ”Het monotheïstisch dilemma. De theologie van het terrorisme”. Eerder publiceerde hij ”Moreel esperanto”, waarin hij op zoek ging naar een universele moraal los van de godsdienst.
Zowel in de Bijbel als in de Koran bespeurt hij wortels van religieus geweld. De geschiedenis van Numeri 25 is voor hem aanleiding om Pinehas te beschouwen als een prototype van de religieuze terrorist. Deze kleinzoon van Aäron aarzelt immers niet om de overtreders van Gods wet te doden.
Nu maakt dat Bijbelhoofdstuk wel duidelijk dat Mozes, de representant van het toenmalige overheidsgezag, en Pinehas in hoge mate op één lijn zitten. En wat nog belangrijker is, het optreden van Pinehas is in Gods gunst. Door zijn ijver voor de eer en de wet van zijn God doet hij verzoening voor het volk. De Bijbel weet van de ernst van de zonde.
Motiverende kracht
Maar wat valt in het algemeen te zeggen over de relatie tussen godsdienst en geweld? Godsdienst verbindt mensen aan elkaar. Dat werkt verbroederend en perkt geweld in. Maar tegelijkertijd schept de godsdienst ook tegenstellingen. Met name in de verhouding tot andere godsdiensten. Die conflicten kunnen hoog oplopen. Religie kan mensen in hoge mate motiveren. Sommigen zijn bereid voor hun geloof de dood in te gaan.
Maar ook moet gezegd worden dat godsdienst in veel meer gevallen niet meer is dan een dun laagje vernis. Godsdienst laat zich ook makkelijk misbruiken als dekmantel voor allerlei andere belangen. Dat komt zelfs frequent voor.
Ten slotte moeten we niet vergeten (Cliteur zeker niet) dat seculiere politieke ideologieën vrijwel dezelfde functies en dezelfde motiverende kracht kunnen hebben als religies. Zeker van de vorige eeuw geldt dat seculiere ideologieën (nationalisme, nazisme, communisme) een veel bloediger spoor getrokken hebben dan religies.
Maar geldt van het zelfmoordterrorisme, waar we de laatste jaren steeds meer mee geconfronteerd worden, niet dat het een specifiek religieus verschijnsel is? Dat is inderdaad zo, maar dat afschuwelijke gebeuren beperkt zich dan toch voornamelijk tot de extreme varianten van het moslimgeloof. In het christendom komt men dat niet tegen.
Politieke ideologieën gaan niet zover en kunnen wellicht ook niet zover gaan. Stalin en Hitler vergden het uiterste van hun mensen. In oorlogssituaties gingen ze meedogenloos met hun strijdkrachten om. Soldaten werden massaal ingezet bij acties waarbij de kans dat ze zouden sneuvelen veel en veel groter was dan dat ze levend zouden terugkeren. Regelrechte zelfmoordterroristen werden echter niet ingezet.
Hiernamaals
Een fanatieke religie is nu eenmaal gemakkelijker in staat haar aanhangers tot het plegen van zelfmoordacties te motiveren. Men stelt hun in het hiernamaals rijke beloningen in het vooruitzicht. Hitler en Stalin hadden hun volgelingen slechts tot zelfmoordacties kunnen motiveren vanuit het grote belang van de partij of het vaderland. Zoiets gaat toch moeilijker.
Wel kregen de geallieerden aan het eind van de Tweede Wereldoorlog te maken met Japanse kamikazepiloten, die hun met bommen volgeladen vliegtuigen op geallieerde schepen te pletter lieten vallen. Daarbij was het voor deze piloten niet mogelijk om op het laatste nippertje voor de zelfmoordopdracht terug te deinzen. Ook al vanwege de brandstofschaarste bij de Japanse strijdkrachten kregen ze slechts voldoende benzine mee voor de heenreis.
Waren deze kamikazepiloten nu politiek of religieus gemotiveerde zelfmoordterroristen? Die twee aspecten zijn hier moeilijk te scheiden. De verering van de keizer en de band met de Japanse natie hadden in die tijd voor de Japanners heel duidelijk een religieus karakter. Religie en nationale trots vielen samen. De keizer zou van de zonnegodin afstammen. Het was vanuit die overtuiging dat Japanse piloten zichzelf opofferden om de dreigende nederlaag van hun land af te wenden.
Hutu’s en Tutsi’s
In het christendom staat de notie centraal dat men zijn medemensen moet liefhebben. Eenmaal zal men voor God verantwoording moeten afleggen van zijn daden. Daardoor draagt het christelijk geloof bij aan een ordelijke en vreedzame samenleving. Ook van andere religies kan een dergelijke invloed uitgaan. Maar laten we dat solidariserende effect niet overschatten.
In de jaren negentig brachten in Rwanda de rooms-katholieke Hutu’s hun rooms-katholieke medebroeders van de Tutsistam massaal om het leven. De moslim Saddam Hussein poogde in de jaren tachtig de islamitische Koerden met gifgas onder de duim te houden.
En, om in ons eigen werelddeel te blijven, in de Eerste Wereldoorlog sneuvelden miljoenen soldaten. Aan beide zijden van de frontlinie gold dat het overgrote deel van hen in een christelijke kerk gedoopt was. Een belangrijk deel van hen was ook praktiserend kerklid.
Achter conflicten die primair in godsdienstige termen worden geformuleerd, zoals de strijd in Noord-Ierland of in Nigeria, zitten vaak ook allerlei etnische, culturele of economische factoren. De ene partij beschouwt de andere als indringers of vindt dat zij te veel politieke macht of welvaart naar zich toe hebben gehaald. Of politici gebruiken de godsdienst om hun machtsbasis te versterken.
Terwijl godsdienstige tegenstellingen het conflict veelal verscherpen, kan het belijden van dezelfde religie een basis bieden voor verzoening. Als in Rwanda de Hutu’s rooms-katholiek waren geweest en de Tutsi’s moslim of protestant, was het nog moeilijker geweest om na de genocide weer enigszins vreedzaam samen te leven. Nu voelde de Rooms-Katholieke Kerk zich duidelijk geroepen om haar bijdrage te leveren aan allerlei verzoeningspogingen. De moordpartijen hadden de kerk onmiskenbaar in diskrediet gebracht.
De relatie tussen godsdienst en geweld ligt dus gecompliceerd. Inderdaad hebben we nu te maken met een wereldwijd opererend moslimterrorisme, maar voordien waren het vooral totalitaire bewegingen van seculiere aard die de wereld onveilig maakten. En in de meeste landen worden de gevangenissen niet bevolkt door bij uitstek godsdienstige mensen. Integendeel.
Militante godsdienst
Je kunt met recht stellen dat de islam een militante godsdienst is. Een godsdienst ook met duidelijke politieke pretenties. Er zijn heel wat moslims in de wereld. Zo’n 1,5 miljard. Een reden te meer om voorzichtig met deze godsdienst om te gaan. Moslims hebben de pretentie dat de islam de laatste en daarmee de hoogste godsopenbaring is. Maar tegelijkertijd moeten ze constateren dat de islamitische landen in deze wereld vanwege hun onderlinge verdeeldheid nauwelijks een vuist kunnen maken. Ook in Europa bevinden de moslims zich aan de onderkant van de samenleving.
Bij elkaar vormt dat gemakkelijk een voedingsbodem voor terrorisme, temeer daar door internet de contacten binnen de wereldwijde moslimgemeenschap nog nooit zo intensief zijn geweest. Het huidige moslimterrorisme is een opvallende combinatie van een uiterst traditionele geloofsopvatting en de modernste middelen.
Een betrekkelijk kleine groep terroristen kan heel wat onheil stichten. Of het nu moslimextremisten zijn of aanhangers van de RAF, IRA of ETA. Rond de eigenlijke terroristen bevindt zich veelal een grotere groep die actief steun verleent. Die hun onderdak geeft, van geld voorziet, wapens voor hen opslaat et cetera.
Daaromheen is er een nog veel grotere groepering die de terroristen passief steunt. Die neemt het in eigen kring voor hen op, verschaft hun handelen een zekere morele basis en toont in de publieke discussie begrip voor hun daden.
Bij de strijd tegen het terrorisme zijn daarom ook die steungroepen van belang. Die moeten niet groeien, want daaruit worden vaak de nieuwe terroristen gerekruteerd. Een succesvolle strategie vereist juist dat men de terroristen in eigen kring steeds meer weet te isoleren.
Een agressieve benadering van de moslimgemeenschap, alsof het allemaal potentiële terroristen zijn die als hoogste ideaal hebben om zichzelf te midden van de ongelovigen op te blazen, werkt daarom averechts. Gemakkelijk bevordert dat de solidarisering met de echte terroristen.
Daarentegen leiden economische perspectieven en sociale acceptatie veelal tot een zekere pacificatie van de verhoudingen. Huis, baan, auto, gezondheid, welvaart, vakantie, gezin, vrienden en gerespecteerd worden staan bij de meeste moslims (net als bij andere mensen) hoog genoteerd.
Kruistochten niet relevant
Overigens hoeven wij ons in allerlei soms felle discussies over religie en geweld niet direct aangesproken te voelen. Wij zijn niet van de religie en ook niet van het christendom. Het gaat om de ware Bijbelse religie, zoals die in onze gereformeerde belijdenis verwoord is. Met Calvijn moeten we constateren dat er wel veel godsdienst is, maar zeer weinig godsvreze.
Betogen dat het christendom ook zijn kruistochten heeft gehad, zijn niet alleen tamelijk irrelevant omdat dat al een kleine duizend jaar geleden is. Maar het christendom van de kruistochten was het christendom van paus Urbanus II, waar we ons niet mee verbonden voelen. Er is niet voor niets een kerkhervorming geweest.
De moordpartijen van de rooms-katholieke Hutu’s op hun geloofsgenoten zijn ook duidelijk een probleem van de Rooms-Katholieke Kerk. En de misdragingen van Amerikaanse tv-dominees op seksueel of financieel gebied zijn uiteraard te betreuren, maar ook daarvan geldt dat dat een soort van christendom is waar we ons niet mee verwant voelen.
Dan blijft er heus nog wel het een en ander over in gereformeerde kring in heden en ver-leden wat zo niet gemoeten had. Al betreft dat niet zozeer geweld. Eigenrichting, het recht in eigen hand nemen, is in gereformeerde kring altijd afgekeurd. Het feit dat de overheid veel zaken tolereert die niet getolereerd zouden moeten worden, moet ons wel op de knieën brengen, maar mag ons niet brengen tot eigenmachtig gewelddadig optreden.
Abortus is een groot kwaad en het gevaar is reëel dat wij eraan gaan wennen. Dan gaan we het gewoon vinden dat dat in ons land op grote schaal plaatsvindt. Maar de moord vorig jaar op de Amerikaanse abortusarts George Tiller werd door niemand in de gereformeerde gezindte toegejuicht. Laat staan dat soortgelijke aanslagen hier beraamd en gepleegd worden. Zo’n moordaanslag, die trouwens niet los gezien kan worden van het breed verspreide wapenbezit in de Verenigde Staten wijzen we volstrekt af.