Kerk & religie

Bijbel beïnvloedde ontstaan Europese talen

De Reformatie en Bijbelvertalingen hebben grote invloed uitgeoefend op het ontstaan van de moderne talen. Dat zegt de Israëlische linguïste Hanna Haustein, die op dit onderwerp afstudeerde aan de universiteit van Haifa.

Alfred Muller
18 February 2010 10:33Gewijzigd op 14 November 2020 09:54
HAIFA - De Bijbel heeft grote invloed gehad op het ontstaan van de Nederlandse taal, stelt de Israëlische taalwetenschapper Hanna Haustein. Foto ANP
HAIFA - De Bijbel heeft grote invloed gehad op het ontstaan van de Nederlandse taal, stelt de Israëlische taalwetenschapper Hanna Haustein. Foto ANP

„Het protestantisme stelde dat mensen de Bijbel moesten kunnen lezen in hun eigen taal”, aldus Haustein, die Engels doceert aan enkele hogescholen in Israël. „Daarom vertaalden protestanten de Bijbel in de volkstaal. De Rooms-Katholieke Kerk gebruikte alleen het Latijn. Veel mensen begrepen de religieuze praktijken niet.”Haustein –haar man is voorganger van een kleine joods-messiaanse gemeente in Afula in Noord-Israël– vertelt dat in de zestiende en de zeventiende eeuw in Europa verschillende niveaus van alfabetisme bestonden. „Het is interessant om te zien dat Nederland in de zeventiende eeuw de hoogste graad van alfabetisme had. Bijna de helft van de bevolking kon lezen. In Frankrijk was er veel meer analfabetisme. Franse protestanten vingen dat op door de mensen lofliederen te leren. Daarin werden de belangrijke leerstukken onderwezen.”

Statenvertaling

De Bijbelvertaling was een belangrijk middel waardoor een taal werd gestandaardiseerd. In Frankrijk was de taal al vastgelegd vóór de Reformatie, maar in Engeland vond standaardisering plaats door het gebruik van de King Jamesvertaling. In Nederland was dat de Statenvertaling en in Duitsland de Luthervertaling, waardoor het Saksen-Duits werd gestandaardiseerd.

Toen in 1637 de Statenvertaling uitkwam, stond de „leerstellige” grens tussen Duitsland en Nederland al deels vast. Nederland was calvinistisch, Duitsland luthers. Dat was volgens Haustein een van de redenen waarom de Nederlanders geen „plat-Duits” gingen spreken.

Nationale identiteit

De Nederlandse taal ontstond overigens al vroeg, zegt Haustein. Tussen het noorden en het zuiden van het land liep 800 jaar voor Christus al een taalgrens. Aan het einde van de middeleeuwen waren er de rederijkerskamers. Mensen lazen daar gedichten voor en keken naar toneelspelen. De Spanjaarden probeerden de Nederlanders ook het Frans en het Latijn op te leggen. Dat was een van de redenen om in opstand te komen.

Doordat de Nederlandse protestanten de bevolking de Bijbel wilden laten lezen, ontwikkelde het onderwijs zich sterker dan in rooms-katholieke landen. Ze gebruikten de Bijbel als leerboek. Zo ontwikkelden zij een eigen cultuur en een nationale identiteit, waardoor een natie kon ontstaan.

Afrikaans

West-Europeanen namen hun taal en leerstellige opvattingen mee naar Zuid-Afrika. Onder de immigranten vormden de calvinisten de meerderheid. De Afrikaners ontwikkelden een sterke nationale identiteit en een eigen taal, het Afrikaans.

Wetenschappers en ‘leken’ uit verschillende landen hielpen Haustein, die dertig jaar geleden van Zuid-Afrika naar Israël verhuisde, bij haar onderzoek. Ze is van plan haar studie uit te breiden en om te werken tot een proefschrift. „Mensen zijn geïnteresseerd in het onderzoek omdat het hun religieuze achtergrond beschrijft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer