„NS doet slechts wat Netelenbos toestond”
„Optisch lijkt het veel, een prijsverhoging van ruim 9 procent, maar in werkelijkheid heeft de treinreiziger anderhalf jaar geluk. Heel 2002 betaalde hij de prijs van 2001. En de eerste helft van 2003 betaalt hij op het niveau van 2002.”
Dat zei de advocaat van de NS donderdag tijdens een kort geding. De landsadvocaat ziet dat toch even anders. „De spoorwegen moeten niet zo zeuren, ze vallen echt niet om.”
Mag een spoorwegmaatschappij twee keer in een halfjaar de prijs van het treinkaartje verhogen of niet? Drie uur hadden de advocaten donderdag nodig om kortgedingrechter mr. R. J. Paris van de rechtbank in Den Haag te overtuigen van het gelijk van hun cliënten. Landsadvocaat mr. H. Th. Bouma deed namens de Staat der Nederlanden z’n uiterste best om de „trukendoos” die het spoorwegbedrijf zou hanteren te ontmantelen. Twee keer een forse verhoging in een halfjaar, dat kan echt niet, betoogde hij namens de demissionaire minister van Verkeer, De Boer. Diens voorganger Netelenbos deed nog de prijsonderhandelingen met de NS.
De pleitrede van mr. J. N. de Blécourt, namens de NS, was vooral een opsomming van gemaakte afspraken tussen de minister van Verkeer enerzijds en de Nederlandse Spoorwegen anderzijds. Volgens hem doet de NS niet anders dan zich houden aan de gesloten deals. „Wát er ook gebeurt: er gebeurt nooit iets waar de NS van de minister geen toestemming voor kreeg.” De verhoging die is voorzien voor 1 juli 2003 is billijk, want de vorige werd alweer in 2002 ingevoerd. Op oudejaarsdag, dat wel.
Het jaar 2001 verliep dramatisch voor de NS. Op alle fronten ging het fout, de reizigers waren volop de dupe van arbeidsonrust, materieelgebrek, infrastoringen en nog wat zaken. Dat bracht de NS ertoe af te zien van een tariefsverhoging voor 2002. Een directiewissel op 2 januari 2002 was de apotheose van een treurspel in veel te veel bedrijven.
De wissel bracht een interim-topman binnen die enigszins orde op zaken kon stellen. De punctualiteit op het spoor ging langzaam maar zeker een paar procent omhoog, en de rust leek langzaam terug te keren. De NS zag daarin voldoende reden om de tarieven aan het eind van 2002 met 4,9 procent te verhogen, en kondigde tegelijk de volgende verhoging aan: nog eens 4,15 procent (gemiddeld) per 1 juli 2003.
Advocaat Bouma rekende donderdag namens de minister -die feitelijk in opdracht van de Tweede Kamer de gang naar de rechter maakte- voor dat de reiziger nog iets meer kwijt is dan de telkens genoemde 9,05 procent. „Want 4,15 procent over een eerder met 4,9 procent verhoogde prijs is wel 9,2 procent.”
Omdat ook de consumentenorganisaties -Consumentenbond, Rover en een reeks andere- zich op het laatste moment hadden gemeld als belanghebbende partij, mocht hun advocaat, mr. C. van Oosten, eveneens z’n zegje doen. „De NS beargumenteert dat de schade van het achterwege blijven van de prijsverhoging in juli 2003 omstreeks 500 miljoen euro bedraagt. Die stelling is omkeerbaar. Diezelfde 500 miljoen wordt in het voornemen van de NS ten laste van de reizigers gebracht. Mag dat? Is dat redelijk?”
Advocaat De Blécourt heeft er namens de NS niet veel moeite mee. Zijn tegenpleiters zien het echt helemaal verkeerd, betoogt hij. De ruimte die de NS benut, is verkregen uit onderhandelingen met minister Netelenbos, niet meer en niet minder. Háár voorstel zag er zelfs nog wat slechter uit. Had zíj moeten beslissen, dan was de eerste verhoging al op 1 oktober 2002 ingegaan, en de tweede op 1 april 2003. „Maar zelfs als we hadden gekozen voor 31 december vijf voor twaalf, en vijf over twaalf op nieuwjaarsdag, dan was de minister fluitend akkoord gegaan. Zij vond het allemaal prima, want ook dát viel binnen het tussen de NS en Verkeer en Waterstaat gesloten overgangscontract.”
Dat de Tweede Kamer zich achteraf met de kwestie ging bemoeien zij dan zo, zegt De Blécourt, maar dat doet voor het beleid van de NS verder niet ter zake. „De NS deed zaken met de minister, de uitkomsten dáárvan werden uitgevoerd. Als het bedrijf dan ook nog eens de oren zou moeten laten hangen naar alle geluiden uit de Kamer, zou de NS niet meer zinvol bestuurd kunnen worden.”
Het kort geding van donderdag was nodig om een voorlopige uitspraak te forceren. De staat begint een bodemprocedure tegen de NS over de kwestie, maar omdat de uitkomst daarvan waarschijnlijk pas in 2004 valt, was het zaak nu een principe-uitspraak af te dwingen. Omdat de NS minimaal drie maanden nodig heeft om voorbereidingen te treffen voor het uitvoeren van de plannen, moet de rechter voor 1 april al spreken.
Zou de NS gelijk krijgen, de verhoging doorvoeren en de bodemprocedure straks toch verliezen, dan is er geen man overboord, zegt zijn advocaat. „Dat zal dan op een later met de reiziger worden verrekend, via het dán achterwege laten van een volgende verhoging.”
En over het verwijt van de tegenpleiters dat vooral mensen die geen alternatief vervoer hebben „belachelijk veel meer” moeten betalen in een halfjaar tijd, zegt De Blécourt: „Sinds de NS op eigen benen staat, vallen de verhogingen veel lager uit dan toen de overheid ze vaststelde. Gerekend over de laatste acht jaar zit de NS in elk geval ver onder de gemiddelde loonstijging.”
De rechter doet uitspraak op vrijdag 21 maart.